DUITSCHLANDS MOEILIJKHEDEN

schikte ambtenaren, die wilden demonstreeren, hoe gunstig hun eigen districten der Regeering gezind waren (vervalschingen, waarvoor hun behoorlijk dank werd bewezen), hebben alle manoeuvres overtroffen, die tot heden toe bepaalde landen van den Balkan of van Zuid-Amerika belachelijk hebben gemaakt in de oogen der West-Europeesche volken. Wanneer wij dan ook nog in aanmerking nemen het aantal der vreesachtige lieden die — niet zonder reden — vreesden, dat allerlei onheilen hun en hun gezinnen zouden treffen als hun oppositioneele houding bekend werd, is het weerzinwekkende beeld voltooid, het beeld van een plebisciet, dat Hitier officieel een macht heeft opgedragen als geen enkel heerscher bezit van eenige gemeenschap, die aanspraak kan maken op den naam van een geciviliseerd en staat.

Zoowel de openlijke als de heimelijke oppositie zijn ongetwijfeld veel krachtiger dan blijkt uit de officieele cijfers. Voorts is het een grotesk staaltje van onjuiste voorstelling, wanneer de regeeringskliek de noodzakelijkheid verkondigt de minderheid te bekeeren, die tot dusverre niet is gewonnen voor de door de swastika verzinnebeelde ideeën. De regeeringskliek doet alsof de Neen-zeggers slechts een rest van de bevolking vertegenwoordigen, die tot dusverre het Hitierevangelie nog niet wist te waardeeren. De waarheid is, dat deze Neens het begin van een nieuw verzet openbaren. Zij zijn de uiting van die millioenen, die zich van het NationaalSocialisme afwenden, juist omdat zij het in de practijk hebben leeren kennen en zijn aard hebben doorzien. De groote vraag voor de toekomst is: Beschikt de dictatuur over de middelen om deze tegenstemmers tot het ware geloof terug te brengen, of zal de moed, dien zij getoond hebben, aantrekkingskracht uitoefenen op die velen, die nog weifelen en aarzelen? Eén ding is zeker: Hitier zal nimmer een referendum toestaan, dat hem een minderheid zou kunnen bezorgen. En welke zijn politiek ook moge zijn, alle voorzorgsmaatregelen zullen genomen worden om te voorkomen, dat de ontevredenheid zich uit in voor de dictatuur ongunstiger cijfers dan die van den iaden Augustus. Maar zelfs als zooiets, tegen alle verwachting in, zou gebeuren, zou een dictatuui, die alleen een beroep op het land doet zoolang zij den volkswil naar haar W. B. IV. 1934- 19