DE SLAVERNIJ IN ABESSINIË

worpen zijn en vroeger in de behoefte aan slaven voorzagen, nu zijn ontvolkt. Bovendien dragen de slavenhouders er zorg voor, dat hun eigen slaven niet meegenomen worden. Den handel in de Roode Zee algeheel te onderdrukken is al heel moeilijk, daar gebruik gemaakt wordt van afgezonderd gelegen havens en schuilplaatsen achter koraalriffen; en de activiteit van de Britsche zeemacht wordt belemmerd door gebrek aan inlichtingen, aan voor de omstandigheden geschikte vaartuigen en aan toegankelijkheid tot niet-Britsche territoriale wateren.

De slavenjacht bepaalt zich voornamelijk tot de laaglanden in het Westen van Abessinië, bewoond door negers of negroïde stammen, die niet in staat zijn den slavenjagers weerstand te bieden. Deze bandieten beschieten 's nachts de dorpen, rekenen dan snel af met de niet meer jonge inwoners en voeren de jonge inboorlingen van beide seksen als slaven weg. De gevangenen worden dan in karavanen, die slechts bij nacht reizen, noordwaarts gebracht en worden öf in Abessinië verkocht öf naar Arabië uitgevoerd. Ofschoon de Keizer edicten heeft uitgevaardigd om dezen handel onwettig te verklaren, is het eenige resultaat geweest, dat hij eenigszins verminderd is en minder openlijk geschiedt. Als gevolg daarvan wordt het beroep nu onder bedekking van gevlochten hutten uitgeoefend, en niet meer op de markt. Daar de uitoefening van het bestuur in deze laagland-districten practisch gelijk nul is en de inboorlingen analphabeten zijn en daardoor niet in staat de edicten, die in de dorpen worden aangeplakt, te lezen, duurt de slavenhandel voort. Daar de Abessiniërs verder zeer afkeerig zijn van het heete en ongezonde klimaat van deze streken, verliezen zij geen tijd om op hun terugreis naar Addis Abeba slaven bijeen te brengen om hen te verkoopen. Terwijl de jacht in sommige streken, zooals het district Kaffa, verminderd is ten gevolge van de nagenoeg geheele ontvolking der streek, is het in andere deelen gebruikelijk, belasting te betalen met jongens en meisjes en kinderen te verkoopen in ruil voor geweren. De macht der slavenjagers is feitelijk zoo groot, dat de locale bestuurders niet de middelen bezitten om de slavenjagende benden overeenkomstig 's Keizers instructies uiteen te jagen. Wanneer troepen uit de hoofdstad gezonden worden