HET VRAAGSTUK DER RECRUTEERING VAN ENGELAND'S WEERMACHT TE LAND.*

DE DRIE SOORTEN VAN STRIJDKRACHTEN

Het vraagstuk der recruteering van onze strijdkrachten bestaat voor zoover het in de toekomst moeilijkheden zal opleveren, of wel deze in het verleden heeft opgeleverd, voornamelijk voor de weermacht te land. De aangelegenheid, die vroeger slechts betrekking had op de strijdkrachten te land en ter zee, heeft er echter thans, sinds de verovering van de lucht, een derde facet bijgekregen. Maar onderling verschillen zij belangrijk, wat betreft de behoeften aan personeel. De marine is numeriek veel kleiner dan het leger, zoowel wat het actieve deel als wat de reserve betreft. Bij de marine zijn het 't schip zelf en het kanon, die vechten; de matroos bedient deze binnen zijn „stalen kooi", tot het oogenblik, dat hij op den vijand moet losstooten. In den nieuweren tijd heeft het de marine nooit ernstig ontbroken aan nieuwe personeels-krachten, ook al omdat zij het voordeel heeft, een beroep te leeren, dat een weg baant in de burgermaatschappij. Iemand die bij de Koninklijke Marine heeft gediend, is m normale' tijden ook na het verstrijken van zijn diensttijd zoo goed als zeker van een middel van bestaan. Het houdt ook verband met het feit, dat wij een kustbevolking hebben, en met onzen zoowel overgeërfden als inhaerenten trek naar de zee waardoor zij mannen voor de marinereserve verkrijgt.

Op haar recruteeringsdistricten hebben de misleidende herders die het onderscheid niet kennen tusschen „liefde voor den vrede" en „pacifisme" en die een gif verspreiden, dat misschien eerst in de ziel van hun slachtoffers kan worden

* Ontleend aan „The English Review", September 1936.

VV.B. I 1937 21