BELGISCHE KORRESPONDENTIE.

is dat zoo, waarop zouden wij ons dan verhoovaardigen. Wij zijn gelukkiger geweest, gedekt door het schild der zuidelijker gewesten, die zwaarder strijd hadden te strijden. Laat ons dankbaar zijn en enkel roemen in Gods genade, die ons onze ontwikkeling en een onafhankelijk volksbestaan vergunde. Laat ons met belangstelling letten op elk teeken van nieuw leven, dat uit België tot ons komt, en de helpende hand uitsteken, zooveel wij vermogen.

Eenigen tijd geleden mocht ik luisteren naar eene voordracht van den heer Sabbe uit Brugge, die ons in Nijmegen over Belgische toestanden onderhield. Later las ik een zeer nauwkeurig verslag — van diezelfde lezing, ook in Amsterdam gehouden. Vergun mij met eenige aanvullingen en opmerkingen dat verslag hier in te lasschen. Het past dunkt mij geheel in het kader eener Belgische Korrespondentie. Ik volg hier de N. Rott. C. en het N. v. d. Dag.

„Uitgenoodigd door de Amsterdamsche studentenafdeeling der „Ned. Zuid-Afrikaansche Vereeniging" hield de heer Julius Sabbe, leeraar aan het Koninklijke Athenaeum te Brugge, in het gebouw Eensgezindheid 13 Maart Li. zgne voordracht, getiteld: Groot-Nederland, eene voordracht, waarmede hij reeds vroeger te Groningen een zoo grooten indruk teweegbracht, dat het bestuur der bovenbedoelde studentenvereeniging daarin aanleiding vond den volijverigen kampioen der Vlaamsche beweging uit te noodigen, ook te Amsterdam zijne stelling te komen verdedigen, dat wij, Nederlanders, meer dan wij tot heden doen, rekening hebben te houden met een „GrootNederland", dat zich tot ver buiten de grenzen van ons koninkrijk uitstrekt. Onder het publiek," dat de zaal geheel vulde, kon men behalve een groot aantal studenten vele dames en enkele hoogleeraren opmerken.

„Bij het binnenkomen van den redenaar rezen alle aan-