TAAL, STMBOOf., GELIJKENIS.

loofs-gemeenschap met God uiting te géven en 't aldus voor de wereld te openbaren, ligt het onderscheid tusschen deze gelijkenissen en andere symbolieke geloofs-taal in de meerderheid van 's Heeren persoon alleen. De soort van geloofs-uiting verschilt niet van andere geloofsuiting ; de origine is verwant: aandrang om zich te uiten, welke verbeeldingen maakt; maar zooveel meerder de persoon in wiens hart deze aandrang was, zooveel unieker de door hem uitgesproken gelijkenis.

Welke andere verklaring mogelijk voor den zeer eminenten en blijvenden indruk, welke deze op ons maken? In deze is het hart onzes Heeren zich uitdrukkende. Leven van zijn leven, ziel van zijn ziel, zich uitsprekend in een reeks van verbeeldingen. In allerlei litteratuur is niet zoo iets; zoo onuitgeput van gedachte-stof; zoozeer voeding zijnde voor de religieuse gedachte der wereld. Het is zijn unieke persoon , welke aldus sprak, en deze Levens-bron vloeit al voort en overstroomt ons bij de inzage met een overvloed van religieuze aandoening. Ik bedoel van nu af niet alle gelijkenissen in gelijke mate. Niet alle maken denzelfden spontanen indruk. Elk kan voor zichzelf uitkiezen, welke hij bovenaan stelt als hoogste geloofs-symbolen en welke een minder symboliek en meer berekend karakter vertoonen. Ik bedoel nu die specifieke.

Het is vanzelf sprekend dat bij het stijgen van het geloofs-leven ook het symbool dieper zin verkrijgt. Hetzelfde symbool zal kunnen gebezigd worden door twee ongelijke geesten ; dezelfde gelijkenis verbeeld door beide. Maar omdat het symbool en de gelijkenis, geen vaste figuren zijn als metaforen, maar bewegelijk en ontstaande op 't oogenblik dat de aandrang tot zich uiten daar is, zal in de verbeelding van 't symbool, in de vorming van de beeldspraak en in het tafereel der gelijkenis, de