KRONIEK.

Wij zijn niets minder dan konservatief, maar wij hopen nooit er toe meê te werken, dat ons dierbaar vaderland de prooi wordt van „geloovige" en „ongeloovige" zeloten.

In de Nieuwe Sprokkelaar en „het Lampje" (een blaadje, dat wordt geredigeerd door den Heer G. A. van der Brugghen, pred. te Beets) wordt druk gehandeld over de oprichting van christelijke scholen in den Z. O.hoek van Friesland. Onze jeugdige vriend, Ds. van Lelyveld, pred. te Appelscha, beveelt de oprichting van die scholen dringend aan, ook al zullen het scholen zijn in den geest der „Afgescheidenen" (thans Gereformeerde kerk A).

Daarentegen is Ds. Otto Schrieke van gevoelen, dat wij, als leden van de Ned. Herv. Kerk, de oprichting dier scholen niet kunnen steunen, en hij verdedigt dit gevoelen in een stuk, geplaatst in het Lampje, dat wij belangrijk genoeg vinden om het hier over te nemen.

Mijnheer de Redacteur!

Eerlijk bekend, ik heb geaarzeld alvorens de pen aan te vatten, tot mededeeling van hetgeen mij van mijn geachten vriend van Lelyveld en den heer Smedink (zie het mij toegezonden n°. van 15 Juli 1.1.) in de beoordeeling van de stichting van Chr. scholen in den Z.O.hoek van Friesland doet verschillen. Ik vreesde te handelen tegen den gulden regel: „Verderf het niet; er is (wellicht) een zegen in".

Maar het is toch behoorlijk om wanneer men, daartoe opgevorderd, aan eene zaak niet mede kan doen, rekenschap van overwegingen af te leggen. En het is zelfs plicht, als men medearbeiders een verkeerden weg meent te zien opgaan, tegen mogelijke ongewenschte uitkomsten te waarschuwen. Vandaar dat ik voor dit schrijven plaatsing in uw blad verzoek.

Om meer dan ééne reden heb ik bezwaar tegen de stichting der genoemde scholen.