694

FRAGMENT VAN EEN BRIEF

beeld: ik vraag mijzei ven: Was Abraham een Christen? Antwoord: Wel neen! Immers te Antiochie gebeurde het dat de discipelen het eerst Christenen genaamd werden. — Ja maar, ik meen niet zoo zeer den naam als de zaak. Abraham kan buiten twijfel geen Christen heeten, maar was hij het dan toch niet? — Ik gevoel wel waar dat heen moet; maar ik moet toch zeggen: Neen! — Maar zoo neen, waarom dan niet?

Abraham was niet alleen een man des geloofs, maar de Vader der geloovigen: ja hij wordt een Vriend Gods genaamd. Zoo iemand had hij dus wel het eeuwige leven: dat kon hij alleen door Christus hebben, welke het leven is. — Christus heeft hij wel niet gekend, gelijk wij Hem kennen, maar toch hij heeft „Zijnen dag gezien en er zich in verblijd." Gelooven kon hij onmogelijk dan door den Heiligen Geest.

In dezen toestand was hij, schoon geen Christen, wel bij uitnemendheid, en zoo iemand, gerechtvaardigd door het geloof. Het dogme dier rechtvaardiging kende hij wel niet, maar hij had de zaak. ,,Zijn geloof was hem gerekend tot rechtvaardigheid." Maar waarin was hij dan toch in het wezen der zaak onderscheiden van den Christen of iets anders dan hij ? — Waarom kunnen wij den man, die bij uitstek geloovig was, die God geloofde, die in Christus geloofde, die door Hem het leven had, die den Heiligen Geest had en daarom geloofde, waarom kunnen wij dien evenwel geen Christen noemen ? Welk Christen zoude zich niet gelukkig achten in dat alles ook slechts van verre in zijne voetstappen te treden? Waarom moet Abraham dan een Jood heeten en wij Christenen ? Wat onderscheidt ons? Dat wij weten hetgeen, waarvan hij slechts een profetisch voorgevoel had, het leven en sterven en opstaan uit de dooden van Zjjn Zaad bij uitnemendheid? Maar, is dat bloot een historisch weten van ge-