NICOLAAS LENAU.

landleven. Maar zijns vaders ouders herhaalden den aandrang zelfs met scherpe bedreiging aan de teêrhartige moeder en meenden, dat de jongeling daar niet tot ontwikkeling komen kon. De moeder begreep dat eindelijk ook, maar liever, dan zich van haren NiJci te scheiden, liet zij haren echtgenoot te Tokay achter, om zelve in het belang van den knaap met hare kinderen — te zamen nu vijf in getal — naar Pesth te verhuizen. Maar het was den ouders niet mogelijk, op deze wijze voldoende voor de ontwikkeling der kinderen te zorgen. De nood drong hen de hulp der grootouders in te roepen. Nicolaas zelf deed, op eenen wenk van eenen trouwhartigen oom, den eersten stap en wist behendig de liefde zijner moeder, die bem aan anderen betwistte, als wapen te gebruiken tegen voortgezetten weêrstand harerzijds tegen het aanbod der bemiddelde grootouders. De moeder gaf toe en haar zoon ving te Weenen zijne studiën aan. Aan haar bleef de smart — zooals zij het uitdrukte — der gedachte, „dat het aan hare kinderen, om rijk te worden, tot voorwaarde werd gesteld, hunne moeder te verlaten." Haar zoon schreef haar kort daarop: „daarheen strekt nu allereerst mijn streven zich uit, mijne grootouders geheel voor mij te winnen, om hen aan mijne bedoelingen dienstbaar te maken."

Het ging goed met den ouden von Niembsch die middelerwijl juist den reeds genoemden riddertitel: Edler von Strehlenau had ontvangen. Maar de grootmoeder was lastig Gedurig klaagde Nicolaas over den onvriendelijken geest, die het huiselijk leven hem onaangenaam maakte. Maar hij beloofde zich zeiven, dat hij deze smart zoude dragen totdat het doel bereikt was. Het gelukte hem niet. Van eene overvloedige vogelvangst — waarvan hij hartstochtelijk liefhebber was — kwam hij eens met luidruchtige vroolijkheid te huis, met al de sporen van eenen