VRAGEN OVER PIJBELCRITIHK.

Voorwaar een onafzienbaar veld, dat gij mij doet betreden. Ik kan u slechts in hoofdzaak daarover mijne meening zeggen, gedachtig aan een woord van wijlen Prof. Kuenen', dat hij, die geen deskundige is, niet als prijsrechter een wetenschappelijk tournooi mag bijwonen, maar slechts als belangstellend en belanghebbend toeschouwer.

Met mij zult gij zonder vrees de mannen der wetenschap aan het werk willen zien, in afwachting van wat als resultaten mag vaststaan.

Gij gelooft dat de waarheid nooit zijn kan tegen de waarheid, al wilt gij door de ervaring der laatste tientallen van jaren wijs geworden , met mij kalm afwachten wat waarlijk resultaten blijken te zijn. Ook zult gij met mij instemmen met wat er in de Vaderlander van 25 November 1893 geschreven stond bij de aankondiging van Dr. G. Wildeboer: De letterkunde des Ouden Verbonds naar de tijdsorde van haar ontstaan: „Het spreekt wel van zelf, dat een historisch onderzoek, als dat over de wording van het Oude Testament, nog niet gereed is. Naar de oplossing van vele vragen word nog gezocht.

Er zijn geleerden, die afwijkende resultaten voordragen, te zamen zoekende naar den sleutel, die op het historisch vraagstuk past.

De schrijver van het door ons hier aangekondigd boek zal zeker ook wel toegeven, dat lang niet alle uitkomsten, door hem hier voorgedragen, later heslist geene herziening zullen behoeven." Dat neemt niet weg dat de Groninger hoogleeraar zich zeer verdienstelijk heeft gemaakt met zijnen moeilijken en omvangrijken arbeid, die door elk predikant en student dient gekend te worden. Al komt men niet tot dezelfde slotsommen in de waardeering deiBijbelboeken, als de heer Wildeboer, toch verdient hij aller lof om zijne methode om de kritiek te beschouwen