KRONIEK.

openbare of bijzondere instelling, in dienstbetrekking zijn en als zoodanig over dat jaar een inkomen hebben genoten, als voor de gemeente of het gedeelte der gemeente, waar zij wonen is vermeld in de bij deze wet gevoegde tabel;

(Volgens deze tabel variëeren deze salarissen van ƒ 275 tot f 550);

of dat zij op den len Februari in het genot zijn van een door een openbare instelling verleend pensioen van gelijk bedrag;

3°. dat zij op den len Februari sedert een jaar den eigendom met recht van vrije beschikking hebben van ten minste f 100 (nominaal), ingeschreven in de grootboeken der Nationale Schuld, of van ten minste /' 50, ingelegd in de Rijkspostspaarbank ;

4°. dat zij hebben voldaan aan de eischen van bekwaamheid door ons gesteld, voor de benoembaarheid tot eenig ambt, voor de vervulling van eenige betrekking of voor de uitoefening van eenig bedrijf of beroep.

Art. 7 bepaalt, dat kiezers voor den gemeenteraad vallen onder het hierboven gemelde sub a of onder sub b, mits ze in de plaatselijke directe belastingen bijdragen van f 1 tot ff 2.50 naar gelang der gemeente.

Candidaatstelling en couloirstelsel zijn overgenomen uit de kieswet van mr, Tak van Poortvliet.

De bestaande kiestabel blijft onveranderd, alleen niet wat betreft de splitsing van groote steden.

Aan de memorie van Toelichting is ontleend, dat het aantal aangeslagenen in de vermogensbelasting is 55.000 in ronde cijfers; bedrijfsbelasting 205.000; personeel volgens 1889/90 561.000; grondbelasting 1890 vanaf f 1.—408.000.

Over 1893 bedroeg het aantal van hen, die een inschrijving van ƒ 100 op de nationale grootboeken hadden 3500 meerderjarige mannen en dat van hen, die op de Rijkspostspaarbank een bedrag hadden van f 50, beliep 27.900 personen.

In 1895 waren er 387 kiezers van 23 jaar; het getal dergenen, die den 24-jarigen leeftijd hadden bereikt, beliep 754.

Voorts kan nog worden medegedeeld dat de namen der