KRONIEK.

Maar liet werd er gaandeweg beter; en aan de treffelijke rede waarmeê Dr. Vos het Congres opende, sloot zich op de waardigste wijze het welsprekend woord aan van Dr. van Nes, terwijl Ds. Murray's toespraak een weldadigen indruk maakte.

Alles bijeen genomen, kan naar waarheid worden getuigd, dat deze samenkomst een goeden indruk nalaat, en dat zij, die haar ontwierpen en regelden, een woord verdienen van welgemeenden dank.

Naar waarheid, dunkt mij, schreef iemand, dat wij niet behoeven te wanhopen aan de toekomst eener kerk, waarin door zoo velen met zoo veel toewijding wordt gearbeid aan de uitbreiding van Gods Koninkrijk.

Voor den schrijver dezer regelen heeft het Congres nog een eigenaardig verlengstuk gehad. Over een zeer korte rede door ons gehouden, is in bladen van allerlei kleur en formaat gesproken. Zelfs ben ik afgebeeld geworden, ten voeten uit, het werk volbrengend van een beeldstormer. Daar ik er prijs op stel goed begrepen te worden, en het een zaak geldt van gewicht, heb ik mij verantwoord in het weekblad de Vaderlander van dd. 9 Nov. jl. Wat ik daarin schreef neem ik hier over, daar genoemd weekblad zeker niet komt in de handen van al de lezers dezer kroniek. Aldus dan luidde bedoeld artikel:

RESTAUREEREN.

Naar het Kerkelijk Congres, op den eersten van deze maand te Amsterdam gehouden, ben ik gegaan zonder eenig voornemen, om in de discussiën mij te mengen. Vriendelijke drang heeft mij echter bewogen, om aan mijn voornemen ontrouw te worden. Ik sprak enkele woorden over het restaureeren in het algemeen, en over de zoogenaamde restauratie der Zutfensche Kerk in 't bijzonder.

Stemmen v. W. en fr. 1895. 82