KRONIEK.

op schaakspelers, die er op uit zijn van hun tegenpartij het te winnen.

Toch is het jammer, dat de machtige rijken, dat vorsten, die over sterke vloten en legers te beschikken hebben, zich uit zedelijk oogpunt zoo zwak kunnen betoonen. Ofschoon niet alle berichten, welke uit en over Armenië tot ons komen, betrouwbaar zijn, zoo is er toch geen twijfel aan, of er wordt in dat land gemoord en er worden wreedheden gepleegd, welke met ontzetting ons vervullen. Hoe is in het fiere Albion een kreet van verontwaardiging daarover opgegaan! Met welk een heftigheid is op het voorbeeld van den grijzen Gladstone geprotesteerd, en aangedrongen bij de regeering op een tusschenbeiden treden, op een „niet verder!" tot den Sultan van Turkije te spreken. Het had al den schijn, of de „christelijke" mogendheden dien gruwelijken Turk nu eens een gevoelige les zouden geven, en men is aan den Bosphorus eenige weken niet op zijn gemak geweest. Het was vooral Engeland, dat een zeer forschen toon aansloeg.

Maar het is alles voorbij; de Sultan kan „ruhig sein." Er kan weêr gemoord en gemarteld worden — en ook Engeland zal toezien, zonder één stap te doen tot ontzetting van de Armenische Christenen. Het is waar, de Koningin-Keizerin heeft een brief aan den Grooten Heer te Stamboul geschreven , waarin hij op zachtzinnige wijze tot zachtmoedigheid wordt opgewekt, en het antwoord was, dat koningin Victoria niet gelooven moest, dat met medeweten van zijn regeering Christenen werden doodgemarteld. En Lord Salisbury haalt bakzeil, tot groote ergernis van vele Engelschen. o Wat is die houding van een groote mogendheid klein en onteerend.

Het verwondert ons gedurig, dat er in Engeland zoo veel gegeven en gearbeid wordt voor de uitbreiding van