DE EERSTE APRIL.

door hes tc dienen en toont daardoor zijne meerderheid. Wat hij aan middelen en kennis heeft, deelt hij voortdurend uit, om anderen te brengen waar hij is, en intusschen gaat hij zelf altijd door vooruit en roept hun, die nu staan waar hij stond, toe: Excelsior Steeds hooger! Zoo dient hij hen, die hij aanvoert.

Maar de domme en onvriendelijke, bedient zich gaarne van anderen tot zijn lust of voordeel, en kan hij dat niet door hun te sterk te wezen, dan beproeft hij dat door hun te slim te zijn, en verheugt zich over de teleurstelling die hij hun goed vertrouwen en hunner argeloosheid berokkend heeft.

Er is iets kinderachtigs in, en wij begrijpen niet hoe een verstandig mensch, al mag hij zich beroepen op het voorbeeld van Surajah Dowlah, zich inspannen kan om opzettelijk verkeerde boodschappen te bedenken en lastige teleurstellingen voor te bereiden. L)

Wel kunnen wij daarin komen op eenen anderen dag, den dag der vriendelijk bedoelde plagerijen en der bedriegelijke handelingen, die op eene aardige verrassing uitloopen: den St. Nicolaasavond. Daarvoor mag ook een verstandig man zijn werk ter zijde schuiven en al zijne vindingrijkheid inspannen. En krijgt dan iemand, na lang uitpakken van een wel dichtgespijkerde kist vol hooi, niet anders dan een oude stallantaarn, blijkbaar veel gebruikt voor walmende kaarsen, hij zal om zijne zwarte vingers niet zwart zien, als het blijkt dat een donkergekleurd pakje, in het dak van de lantaarn verborgen, een goedbedacht geschenk bevat. De bedoeling was om ten slotte den gefopte dankbaar te doen lachen.

Maar bij de Aprilbedriegerijen heeft de verzinner voor den gefopte niets dan spot en voor zichzelven en zijne

l) Zie Aanteekeniiig.