misdaad — zonde ?

Maar op eene andere vraag komt het aan, die tot het diepste wezen der zaak doordringt, eene vraag in tweeën te splitsen: Is de misdaad inderdaad zonde of niet? en: Bestaat er eene eeuwige zedewet of niet?

Om met de laatste te beginnen, stellen wij voorop j dat het tastbaar of wiskunstig bewijs voor het bestaan eener eeuwige zedewet evenmin te leveren is als dat voor het bestaan van God. Voor wie niet gelooft aan het bestaan van God, van God, al is het maar alleen als het absolute, dus eeuwige zijn, voor hem is het bestaan eener eeuwige zedewet hoogstens door een bewijs uit het ongerijmde aan te toonen, aanneembaar te maken.

Men gevoelt algemeen, dat er een grond moet zijn tot verklaring en rechtvaardiging of billijking van de straf, die toegediend wordt, 't zij men het straf of eliminatie wil noemen. Men doet iemand 't een of ander leed aan, men doet dat naar men meent terecht, maar moet dan ook aanwijzen waarom. Dr. Aletrino zegt: „Waarom is iemand verantwoordelijk voor zijne misdaden? — Omdat hij in de maatschappij leeft. Zonder die maatschappij bestaat er recht noch plicht." De strafwetgeving „eene codex van sociale moraal volgens de tegenwoordige begrippen", zoo prof. Van Hamel. Garofalo is nog radicaler als hij zegt: „de samenleving moet zich kunnen verdedigen tegen wie haar 't gevoeligst beleedigt, en hij beroept zich op „instincts moraux", ingeschapen zedelijke neigingen. Dit alles zij waar, doch dan staat onze maatschappij als maatschappij gelijk met die der koppesnellers, en wij hebben zelfs geen recht om van beschaving te spreken; de koppesnellers hebben bij het uitoefenen van het in hunne maatschappij hoog geacht werk evenzeer aanspraak op den titel van beschaafd mensch, als in onze maatschappij de schilder, toonkunstenaar t. q. Waarom zon het beschaafder zijn, iemand te sparen, die ons hin-