EBJf MJiltKWAAKDIGE CUBSUS.

eeuw op schitterende namen bogen '). Maar niemand heeft voor de stichting der inwendige zending zoo veel gedaan als Johann Henrich Wichern (1808 — 1884). Zijn beste levensbeschrijving is van Oldenberg. Zijn opwekking tot het werk der innere Mission op den Wittenberger Kirchentag (September 1848), en zijn Denkschrift an die Deutsche Nation (1849) waren daden van ver reikende gevolgen. In het tweede genoemde geschrift ontwikkelde W. zijn werk-programma. De nu zoo talrijke takken van den hieruit voortgevloeiden arbeid schilderen wij later in de afzonderlijke beelden uit het tegenwoordige leven van de inwendige zending. Eene geschiedenis echter te geven is dan vooral een dankbaar werk, wanneer men let op de verhouding tot haar van Kerk en Staat sinds de dagen van Wichern tot op onzen tijd. Van beide zijden, zoowel van de zijde der kerk als van staatswege, is het niet gegaan zonder menige zware krisis voor de innere Mission. Van den kant der kerk rezen zwarigheden voortspruitend uit „kleinstaatlichen Bestrebungen". (Wurtemberg, Hannover, Zuidwestduitschland); uit het bovenmatig hechten aan het Confessioneele Lutherdom (Löhe in Beieren), uit het sterke ambtsbewustzijn, uit de gezindheid der Gemeente-bestuurders en andere bronnen van mistrouwen en plaatselijke belangen. Thans is dat veel beter geworden. Vele kerkelijke Synoden toonen een onbepaald vertrouwen te stellen in de mannen der inwendige zending. Een aantal professoren in de godgeleerdheid houden over de inwendige zending college. Op vele plaatsen treft men een verblijdend samenwerken aan van arbeiders op 't gebied

1) Zeiler f 1860, v. Eottwitz f 1843, f v. d. Eecte f 1S7S, Chalmers t 1847, Elisabeth Frij f ]845, Amalie Sievekiug f l859 t Gossner t 1858, Barth f 1862, Eliednez t 1864, Löhe f 1872 e. a.