De grote teleurstelling

DOOR HELMA WOLF—CATZ. 0 0

N DE KAMER WAAR HET NAMIDDAGlicht door de gordijnen zweefde, stond ze voor de kaptafel en bekeek zich triomfantelik. De naakte armen opgeheven, voltooide ze haar toilet. Ze was mooi vandaag, haar ogen

hadden een warme glans en haar gezicht een blos; dat stond goed bij de matte gelaatskleur en het rood-blonde haar. Heerlik zo'n dinee, met na afloop daarvan het tuinfeest. Ze had wel niet te klagen, ging vaak uit, maar haar man had een druk leven. Van samengaan was meestal geen sprake en een bal bleef toch altijd iets aantrekkeliks, ook al was je getrouwd. 0 Zou ze nog zoveel gevraagd worden als vroeger? Dirk danste niet goed, dat was vervelend, maar André zou er wel wezen en Frans. Nog altijd niet getrouwd, malle jongens.... Wonderlik, toen ze.... Nee, de strik zat niet aardig, even verleggen. Zó, de bloemen tegen haar schouder en de armband.... Mooi stonden de schoentjes bij het lichte grijs. De gespen.... 0 „Mama, mama, waar ben je? O, wat ben jij prachtig! Wat een leuke schoenen en wat glanst je japon. Mag ik er eens langs strijken?" 0 „Och jongen, ga toch weg met je vuile handjes. Heeft Jaantje niet gezegd dat je niet boven mocht komen? En Dina? Ga naar beneden en roep Dina om mijn schoenen dicht te doen. Ik heb haar al twee keer gebeld. Mijn knopenhaak is zoek." „Mag ik dat knoopje dicht doen, Mama?" „Nee dat gaat niet. Kom, vlug naar beneden." „Och Maatje, luister even. Ik heb zo iets prachtigs, nog iets veel mooiers. Toe...." 0 Het kind keek haar aan; het stond nu midden in de kamer. Verlegen — zijn grote lichtbruine ogen vol verwachting naar haar opgeslagen. De ronde mond gereed om te vertellen, te praten, te vragen. Het licht speelde over zijn warme gezicht, zijn zijig haar, zijn gebarende handjes. Maar de moeder zag al niets meer, draaide zich voor de spiegel, liep heen en weer, belde nog eens en nog eens. Ze was zijn aanwezigheid al bijna vergeten. Tot hij met zijn vuile kleine handen streek langs haar japon, en zij in een plotselinge boosheid hem wegduwde, de deur uit, onthutst in Jaantjes armen. Die hem toesnauwde: „Joop wat moet je nu boven? Je moeder heeft wel wat beters te doen." En Joop, treurig en verongelijkt, liep de tuin in, naar de schuur waar hij zijn schatten verborgen had. Hij bekeek ze in de hoek bij de deur, waar het klare licht van de zomerdag er op scheen. Zijn wandelstok uit wilgenhout, groen en wit, en weer groen en wit. Zorgvuldig de bast eraf gepeld bij stukjes, zodat na het groen weer een wit te voorschijn kwam. Het wit zo helder als melk en het groen nog donkerder en glanzender dan het gras op de bleek. Wie had er ooit zo'n rechte stok gezien en zo sterk? Je kon er overal mee heen wandelen. Je kon hem gebruiken als stok en als zweep; er was een gleuf in voor het touw. Dat mama daar niets ^van horen wou. En dan de fluit, de fluit die zo prachtig gelukt was, ook uit wilgenhoat, dat groeide langs de sloot achter hun tuin. Kijk, hoe lang de opening in de fluit is, en het geluid, Zo schel, zo hard. Als hij floot kroop Bruno uit zijn hok. Had Tinus niet zelf gezegd, dat het de mooiste fluit was,

die hij ooit had gezien? Tinus wist het, die had het hem geleerd, die had verstand van alle soorten hout en planten, omdat hij tuinman was. 0 Hoe kon Mama....? Maar hij had hem ook niet laten zien. Als hij gedurfd had, dan had ze hem zeker nog mooier gevonden dan haar nieuwe japon, die net zo grijs was als het vel van zijn grootste konijn. Mama had zulke glimmende gespen op haar schoenen, en toch nog niet zo glimmend als het verse wit en groen van zijn stok. 0 Als ze wegreed naar het feest, dan zou hij bij de deur gaan staan en haar alles vóór hij ging slapen laten zien.

In de portiek stond hij met zijn stok naast zich en de fluit diep in zijn zak. Hij stond er al zo lang. Kwam ze nu maar. Hij voelde steeds of zijn fluit er nog was. Hè, daar riep Jaantje al of hij kwam eten. Zou Mama al weg zijn? Nee gelukkig, de deur ging open en hij hoorde zijn moeder zeggen: „Hoe vind je m'n nieuwe japon? Heb je ooit zo'n kleur gezien?" 0 En de stem van zijn vader, die antwoordde: „Nee nog nooit, je ziet er allerliefst uit." Joop schoof voor de deur. „Mama, Papa!" „Wat doe je hier stoute jongen? Gauw naar binnen. Jaantje zoekt je al, maar je was natuurlik weer weggelopen." „Mama, mijn stok." 0 „Foei jongen, pas toch op mijn japon, bijna had je er een vlek opgemaakt. Geef me een kus en ga zoet naar bed. Laat die rare stok buiten staan." 0 Voordat Joop iets had kunnen antwoorden, was ze met Papa de auto al ingestapt en trok Jaantje hem mee de deur in. Tot onder zijn lichte haren was Joop rood geworden, rood van boosheid en spijt, en de tranen rolden hem over de wangen. Een rare stok! Hoe kon mama dat zeggen, van iets dat nog veel mooier was dan haar japon. Morgen, als ze van dat akelige feest kwam.. „Wat sta je daar Joop? Ben je weer koppig? Pas op hoor, ik zal het je Papa zeggen, dan brengt ie morgen niets voor je mee. Een, twee, drie, eten en naar bed." „Jaantje, mag de stok mee?" 0 Gekke jongen, wat vond ie nou aan zo'n dood ding? Affijn, ieder z'n zin.

„Ja, als je vannacht lekker gaat slapen, en niet zo zit te suffen voor je bord".

Suffen?.... Prachtig mooi waren de fluit en de stok, maar daar had Jaantje geen verstand van. 0

Zwaantjes. Linoleumsnede van A. Kooyman.

72