De man, die de klappen krijgt.

In krantenoraties, Bij Jantje Publiek, Bij scheer-conversaties, In sportperiodiek, Bij grooten en kleenen, In woord en in beeld, Geëerd wordt degene, Die speelt!

Wanneer er gespeeld wordt, Bij 't praatje daarna, Er straf uitgedeeld wordt, Nog dagen daarna, Door grooten en kleenen, Door vader en spruit, Vervloekt wordt degene, Die fluit!

Misschien, dat ik mij, in mijn zucht om het in puntige poëzie zoo kort en krachtig' mogelijk te zeggen, tot overdrijving heb laten verleiden, maar de kern van mijn inleidend rijmseltje is toch waarachtig en waar! Loopt er op onze sportvelden eenig wezen rond, dat, ondanks zijn heldenmoed, meer vergruisd wordt dan het creatuur met bet fluitje? O zeker, Jan Centervoor, die op een kritiek moment een dot van een kans mist, of Piet Doelranselaar, die een kapitale blunder maakt, wordt de publieke kritiek luidruchtig verkond. Maar als Jan's kogel een gat boort in het doel van zijn tegenpartij °f Piet op-wat-een-manier-weet-hijzelf-niet een zeker doelpunt weet te voorkomen, is alles vergeven en vergeten en schallen de Hosanna's te hunner eere luid op!

Niet alzoo de man met de fluit. Hem vergeeft men niets en de kleinste werkelijke of vermeende fout Wordt hem als misdaad aangewreven. Hij draagt de schuld, dat club X, die volgens de profeten zonder meer had moeten winnen, zich met een gelijk 8Pel tevreden moet stellen of zelfs — dubbele misdaad onder verzwarende omstandigheden — verliest. Hij is verantwoordelijk voor het beluifelde °og, waarmede Pa's oog versierd is ha een heftig dispuut met een tegenstanderlijk supporter. Op zijn ziel kleeft de smet van Ma's onbetamelijke woorden, wanneer ze haar hand tot wond boent op zoonliefs moddervet broekje. Want, niet waar, hij kon toch immers het veld hebben afgekeurd !

Zei ik dus teveel, toen ik gewaagde van den heldenmoed, die het creatuur

met het bebiesde jasje moet bezitten? Doch alle „spasz" terzijde: ik wilde slechts constateeren, dat de functie van scheidsrechter het meest ondank bare baantje op de wereld is. Erger nog, dan dat eens deurwaarders, die zijn „hondenbestek" tenminste nog door het prompt betaalde maandsalaris verzoet weet en slechts in spaarzame gevallen „pro deo" werkt. Janmet-de-fluit werkt altijd „pro deo"! De hansworst van het publiek... pro deo!

Nuttig en noodig.

Ik zou dit onderwerp niet aangeroerd hebben ware het niet, dat het ook in onze korfbalwereld een brandende kwestie is geworden. Ach vroeger, toen korfbal meer een spelletjeonder-ons was, een knusse vermeiing na de drukke werkweek, was de scheidsrechter meer de goeiige Pa, die in zijn keurig-gesteven overhemd met een lach en een guitig woord de zeldzame geschillen tusschen zijn sportbetrachtende kinderen beslechtte. Maar korfbal is gegroeid tot nationale sport en in felle competitiewedstrijden wordt er thans, dikwerf op dood en leven, naar de hoogste eere gedongen.

De gemoedelijke Pa-in-overhemd maakte plaats voor den gewichtigen mijnheer-in-blauwe-jas-met-witte-biezen, den officieelen vertegenwoordiger van den Nederlandschen Korfbal Bond. En met den groei van het spel kwam ook de verwording als eeuwig en onvermijdbaar reagens. In de hitte van den strijd raakt zelfs het zwakke element dusdanig zijn bezinning kwijt, dat de strafcommissiën (o, geest van den tijd!) helaas bij herhaling gevallen te behandelen krijgen, dat dames uit het veld gezonden zijn! En waar een onzer korfbalexperts, Frits Nijland, in het hoofdartikel van „Korfbal Revue" no. 10 beweert: „alle meeningsverschillen, ernstige en niet ernstige, die zich voordoen bij een wedstrijd, met als gevolg daarvan werk voor wedstrijd-commissies, protest- en strafcommissies, zijn de schuld van den scheidsrechter", meen ik voldoende te hebben aangetoond, dat een instituut van werkelijk goede arbiters, voor korfbal van vitaal belang is. (Tusschen twee haakjes: outsider, die naar sensatie smacht, kom bij ons en ge krijgt ruimschoots uw deel!).

321

Wat wordt er voor de vorming van goede arbiters gedaan?

Gelukkig wórdt zulks den laatsten tijd hoe langer hoe meer in korfbalkringen ingezien en al luider en luider klinken de stemmen tot verbetering op. Maar, o wondere tegenstelling, ook het aantal klachten over het niet verschijnen van aangewezen bondsarbiters (die zich zelfs de moeite niet namen 'voor hun wedstrijd te bedanken) is legio. En niets werkt fnuikender op de ontwikkeling van ons mooie spel, dan dat 24 balbeluste mensehen onverrichterzake weer huiswaarts kunnen keeren, omdat Janmet-de-fluit onvindbaar blijft. Het sympathieke initiatief van den A.K.B. penningmeester en prima fluitist van der Vrande om scheidsrechterscursussen te organiseeren verdient dan ook een warm woord van hulde.

De Utrechtsche arbiter Steenis heeft het inmiddels nagevolgd en m.i. kan niet genoeg op verdere uitbreiding van dit opleidingssysteem worden aangedrongen. Want, geloof me, het vuur, waarmede jonge fluitisten als regel hun ondankbare taak beginnen, dooft te spoedig bij gemis aan de voor alles noodige kennis der reglementen en hun toepassing. De tact wordt, mits eenige aanleg aanwezig is, door de ondervinding dra genoeg geleerd! Respecteert de zelfopoffering

van den arbiter!

Doch daarnaast moet door spelers en kijkers nooit vergeten worden, dat de scheidsrechter een mensch is, behept met alle tekortkomingen en gebreken van dit specimen. Weet, dat hij van goeden wille is, dat hij zijn vrijen tijd zonder morren voor U opoffert, dat hij rechtspreekt als „een goede man", en daarom Uw waardeering verdient. Hij is de helaas noodzakelijke rem op de smeulende hartstochten, die gij, gij zelf, helaas noodig hebt en daarom intact moet laten. Uit waardeering van den arbiter wordt wederzijdsche genegenheid geboren, een prettige sfeer van sportiviteit, die voor U en hem het spel dubbel aangenaam maakt!

Als hij 's middags onverdroten

Heeft gekeken en gefloten,

Dikwijls goed, maar soms verkeerd,

Als hem dan door booze kreten

Zijn beslissing is verweten,

Men opstandig protesteert,

Als hij, om ruw spel te remmen

En te felle lust te temmen,

Iemand uit het speelveld zendt,

En zich woedend toe hoort schreeuwen

(Menschen brullen soms als leeuwen!)

Dat hij 't reglement niet kent,

Als hij eind'lijk 't eind mag pijpen,

Blij er uit te kunnen knijpen,

Zich naar vrouw en kind'ren spoedt,

En toch ivéér fluit

bij mijn leven, Zóó'n held moest men daad'lijk geven 't Kruis voor trouw, beleid en moed! Alleen: hij krijgt het niet!

P. J. SLUIZEMAN EXIT.

Naar wé tot ons leedwezen in „Tubantia" lezen, zal de Oostelijke korfballeider P. J. Sluizeman door vertrek naar Indië oj> 1 December de Ned. korfbalwereld vaarwel zeggen.