1 041

Olympische Impressies"

door

1 EN RIK SCHOLTE.

(Na Den Doolaard: Henrik Scholte, een ander jong literator, aan 't woord. Neen, niet over theaterleven, ah in „D e Groene A m s t e rd am m e r", niet over dichtkunst, als in de talrijke tijdschriften onzer talrijke literaire stroomingen, maar over s w o r t — die ook dezen jongen kunstenaar — een oud-kampioen 100 meter hardloopen — ver van vreemd is.

Wij houden ons overtuigd, dat de duizenden lezers van „De Revue derSporten" dit genre bijdragen evenzeer zullen waardeeren als de doorwrochte technische artikelen van een Groothoff, de geestige badinages van een Meerum Terwogt, de interessante causerieën van een Adriani Engels.

Red. R. d. Sp.)

BABEL.

Naast mij zit de laatste der Pharaonen op de perstribune, het purperen bloempotje omgekeerd op zijn mokka-kop. Hij schrijft. Hij schrijft pijlsnel liggende varkensstaartjes op een blocknote van papyrus. Het is arabisch, het is stenogram: het is een arabisch stenogram, wat ik vroeger voor een pleonasme gehouden zou hebben. Met dat soort schele droomerigheid, zijn ras eigen, verdeelt hij zijn aandacht tusschen den bal en de zon daarboven. Een krachtige soere uit den Koran floept over zijn miskleurige lippen, terstond overkrijscht door het hysterisch gehuil der Argentijnen uit het hondenhok beneden. Gaucho tegen fellah! De Egyptenaren zijn gewend in woestijnzand te spelen, tusschen twee oases in; op de pampas aan den Schinkel zijn de Argentijnen hen daardoor te vlug af. Maar de bruinen zijn zon-aanbidders. In doodsnood kogelen zij het stadion vol met onzichtbare pyramiden, die hóóg boven de pijlschaal van den Marathontoren uitkomen. Zij spelen in grafische voorstellingen, in koortskurven.

De Argentijnen spelen niet meer, het zijn excentrie-dancers, het is voetbal-variété. Zij schieten met elke hoek die hun lichaam maar maken kan en zij hebben den bal behekst tot een hondje, dat hun op de hielen zit om, onder de voeten doorgehaald, tegen de beenen op te springen en van knie of kon te worden doorgezonden naar een spookachtig uit den grond verrezen partner, die scoort. Ik tel elke vijf minuten de Argentijnen, toch blijven het er maar elf, het is voor Ismalun om gek te worden. Het Egyptisch spel is als de Nijl: van back tot voorhoede kent het stroomversnellingen, even verraderlijk als verrukkelijk, maar voor het doel waaieren zij tot een Nijldelta uiteen, vijf nuttelooze stroompjes, die ver¬

zanden. De Argentijnsche aanval is als de Rio de la Plata: kort en breed, recht in de goal.

—□—

Europa doet allang niet meer mee. Het laatst van allen is Italië, ridderlijk en schoon, den heldendood gestorven. Het avondland is nu dood., het laat nog slechts toe, dat op zijn kerkhof neger tegen halfbloed speelt. Weggemaaid zijn de Portugeezen, enthousiaste, breede mortieren op korte beentjes, die zulke verre en felle schoten leveren. Tot zwijgen gebracht ook — smadelijker gedachtenis — het grof geschut van Europa,

HENRIK SCHOLTE, een frissche figuur in onze literatuur.

de Dicke Bertha's der Duitschers, die van pool tot pool den voetbaloorlog verklaard hebben: rücksichtsloser ()Beine-Krieg tegen Uruguay, met een zij-oorlogje naar Egypte toe. Overigens was deze zwarte Zondag in het Olympisch spel slechts een verschil in slagerstactiek: het afmaaksysteem van het abattoir deed onder voor de meer geraffineerde inmakerij van het cornedbeaf-bedrijf. Schwamm drüber! —□—

Aan het linkertafeltje, dat leeg is sinds de nederlaag' van Duitschland, heb ik een mystiek onderhoud met den geest van Diagoras, den ouden Griek, die eens tegen den grond sloeg, toen zijn twee zoons een Olympischen kamp gewonnen hadden, en die des-

MlJNHARDT's

Hoofdpijn-Tabletten 60ct Laxeer-Tabletten .. 60 ct Zenuw-Tabletten . 75 ct Staal-Tabletten .. 90 ct Maag-Tabletten 75 ct Bij Apoth. en Drogisten

Café-Restaurant

„DE HARMONIE"

Breestraat 16 - Telefoon 19

LEIDEN

Gelegenheid tot stalling van i 50 auto's voor bezoekers

wege geacht wordt den gelukkigsten dood der wereldgeschiedenis gestorven te zijn.

Hij wierp een tip van zijn toga over zijn linkerschouder en verwonderde zich over vele dingen. Ten eerste, dat de dichttournooien bij de Olympische Spelen in onbruik geraakt waren en men het niet meer noodig achtte zich hier te meten in welsprekendheid, hetzij dan in een babylonisch debat met perscollega's over een buitenspelpositie. Ten tweede over de vele schoone vrouwen op de Olympische eeretribune, terwijl in zijn tijd op het bijwonen der spelen voor een vrouw de baarlijke doodstraf stond, weshalve men zich placht te verkleeden als man, wat bij de toenmaals heerschende naaktheid tot moeilijkheden aanleiding gaf. Men vergete ook niet, dat men in dien tijd nog geen postzegels kende, zoodat men ook niet weten kon waar Uruguay lag, terwijl voorts het gezichtseinder voor den Griek eindigde bij de zuilen van Hercules. Nooit kwam men op de gedachte om daarvan een goal te maken, terwijl men Atlas toch een plezier gedaan zou hebben door zijn bol daar doorheen te schieten en zoo 1—0 te scoren tegen de goden van den Olympus. Noch Argentinië, noch Uruguay, noch ook Nederland, alwaar deze beiden elkaar gingen bevechten, bestond zelfs maar in het denkvermogen van den Helleen. Het was voor hem alles Elyseïsche velden.

—□—

Ik trachtte Diagoras de romantiek der moderne Olympiade uit te leggen. Twee volksstammen, wier gewone ontmoetingsterrein het pontje over de Rio de la Plata is, verslaan gansche continenten en zullen elkaar in het voor hen stellig zonderlingste land ter wereld nog eenmaal in de duistere pruiken moeten vliegen. Letwel, zei ik hem, twee-en-twintig SpaanschIndiaansche negers, die plegen te spelen met de murw gelooide totem van hun grootvader, terwijl de honderdduizend brulapen vanaf de oerwoudhellingen der Cordilleren de onmisbare toeschouwers zijn, zullen op dit weilandje bij dit slootje in dit landje onsterfelijk worden. Als dat dingetje tusschen die paaltjes ligt, zullen de menschen in Montevideo 's nachts opstaan om met vlaggetjes te gaan loopen en elkaar te kussen. Alle negerbaboes langs de Rio de la Plata zullen liedjes zingen ter eere van Andrade, den zwarten^ en de eenzame wol verver op de pampas van Patagonië zal zijnen eersten zoon Carricaberri noemen.

—□—

„Tellekram, pst!", roept, zwaaiend met zijn formulier, de import-sigaret naast me, terwijl Diagoras tot de onderwereld is teruggekeerd. Het is 6—0 voor de Argentijnen. Nu wentelt men zich te Cairo in het stof der kameelen, nu grijnst het de conférencier in een nacht-cabaret van BuenosAyres. Olympisch Babyion!