2-7° P. MOENS j

Met reden fpreekt de Dichteres ook bijzonder hierover. —— Buiten twijfel, is elk volk ter verdediging des lands, in tijd van nood, verpligt: gelijk een huisvader, met zijn gezin, den aanval van eene rooversbende zou mogen en moeten afweren, zoo mag en moet een Vorst, met zijn volk,, tegen onregtvaardigen aanval van vijanden zich te weer Hellen. Dit is natuur-regt en — wet. De wet van iSRAëL verp'Iigtede allen (enkelen in fommige weinige gevallen uitgezonderd) hiertoe. Beat. XX. vergel. josua i. Ook' onder onze vaderen, ten tijde van het Gemeenebest, had, wanneer de nood het vorderde, de volkswapening plaats, het 8fte Art. der Unie van Utrecht bepaalde daartoe de opfchrijvirg van alle weerbare maniciiap van de achttien tot de zestig jaren: — en dit kan niet anders, wanneer men Godsdienst, Vrijheid, Bezittingen, Vaderland en alles, wat den mensch dierbaar is, behouden wil: -~ doch het was geene ndodige zelfverdediging; — het was niet tot behoud van Vaderland of Vrijheid; maar het was voor vreemde belangen, het was voor de eerzucht, heerschzucht en verovering-zucht van eenen uitheemfchen geweldenaar; het was tot ons eigen bederf, en om ónfChuldrge volkeren te berooven/,- te onderdrukken, en duizenden onregtvaardig te vermoorden, dat onze zonen ons van het hart gefcheurd en naar Italië naar^ Duitschland, naar Spanje en zelfs naar het verre

Rusland als Haven weg gevoerd werden ! en

dit, dit zeker was het verichrikkelijkfte van alles, wat ons overkomen is en overkomen kon.

Een vader ja zou ongetwijfeld met zijne zonen zich gaarne tegen ^ene rooversbende verdedigen; maar wat zou ijsfelijker voor eenen vader zijn, 'dan te moeten zien , dat zijn zoon doorvliet hoofd van eene rooversen moordenaarsbende van hem afgefcheurd, in die bende gedoken en weg gevoerd werd, om mede te rooven en te moorden? — En dit, - inderdaad, dit was het verfchrikkelijk lot, dat zoo menie-en vader en moeder onder ons ge;roffèn heeft. — 'Tusfchen eenen roover en tusfchen eenen veroveraar is in bet "wezen der zake toch geen onderfcheid: . de veroveraar doet met velen, dat de roover met weinigen doet; maar beide doen hetzelfdej beide roo.

ven