HET LEVEN EEN STRIJD.

Draagt gij, diens Ed'len naam,

Dan fpann" de wereld zaam Met eigen lust en zinnen;

Gij kunt, door uw geloof,

Voor lof en taster doof, De wereld overwinnen.

Strijdt dr,n met alle magt:

De ftrijd is haast volbragt,

Die nu uw hart vervaart.

Gij ftrijdt in 's Heeren kracht;

En de eerkroon, die u wacht,

Is duizend ftrijden waard.

Ja , Hij flaat , van omhoog ,

Op u, als veldheer, 'c oog. Zijn woord geeft moed en krachten,

Hij wenkt u met de hand

Naar't hemelsch' vaderland, Waar u zijne Eng'len wachten.

Triomf! wij wijken niet, Daar Hij : vooruit gebiedt, Al zijn wij zwak en klein. Triomf! het zegelied, Dat daar van lippen vliet, Als verfche fneeuw zoo rein; — Triomf! de held're glans Van Edens lauwerkrans

Doet ons 't heelal verwinnen: Triomf! de laatfte held Des vijands wordt geveld.

Wij juichen 't Godsrijk binnen.

D. v. d. U