— 49 —

den kunstschilder en zijn kunstzinnige vrouw Johanna Maria Bex overging op Dr. P. J. H. Cuypers en bij dezen tot verbazende hoogte steeg. Ook dat diens zoon, de bouwkundige Ingenieur Jos. Cuypers, in de stappen zijns grooten vaders trad en de familietraditie van beoefening der kunst nog ten volle eer aandoet, maar dat bovendien dezes zonen Pierre en Michel hun afstamming niet verloochenen.

Maar ook in de naaste familiestammen zetten zich de werkingen van aanleg en genie voort.

Een tweede zoon van Joh. Hub. Cuypers en Joa. Maria Bex, genaamd Henricus, was een goed kunst- en kerkschilder en diens zoon de architect Eduard Cuypers te Amsterdam heeft zijn bekendheid en roem als bekwaam architect sinds jaren gevestigd en werkt nog steeds voort.

En als verder bewijs, dat het genie en de kunstzin niet stilstaan, willen wij hier aan toevoegen, dat een dochter van Joh. Hub. Cuypers en Joa. Maria Bex, genaamd Cato, huwde met den Roermondschen licenten-ontvanger en dichter Antoon Scheen, wiens zoon Henri een bekend kerkschilder werd, en dezes zonen Henri en Jean eveneens de kunst beoefenden. Terwijl van een tweeden tak, van die doehter Cornelia gehuwd met Frans van Schoonhoven, kunstschilder en leeraar, de kleinkinderen Willy en Victor van Schoonhoven van Beurden gesproten zijn, die kunstschilders en leeraren zijn te Amsterdam en te Tilburg.

Aldus vindt men in de familie Cuypers alle stof, om van een voortzetting en erfelijkheid der kunst te spreken.

Maar van deze allen staat Dr. P. J. H. Cuypers in een aureool van licht en glans boven die vele beoefenaars der kunst, in zijn naaste familie, maar ook boven zijn vele tijdgenooten. Hij is de baanbreker geweest voor een herlevingstijdvak, was sterk door wetenschap, liefde en uithoudingsvermogen. Wij, die hem van zoo nabij gekend hebben, moeten getuigen: Dr. Cuypers was als kunstenaar niet alleen, maar ook als mensch een groot voorganger.

4