$4 B. KONING-,

Aan de eedle twee, wier oog mijn wankle fchrederi

Op 't glibbrig pad der Dichtkunst gadeflaat, • Toe Hollands eer door beidei voet betreden,

Biedt hier mijn hand in Nederlandsen gewaad, Den grootfehen zang van d'oorlogshaften dichter,

Wien Melpomeen haar eerften lauwer fchonk , .Wiens naam en roem., als Kunst- en Vrijheidsltichter

Nog in den vloed der eeuwen niet verzonk ; Den grootfehen zang, roemruchtig zegéteeken

Op vreemd geweld en dwingelanden waan, Door d'eigen arm, die 't Vaderland hielp wreken,

Gevestigd eens, om nimmer te vergaan. Maar wien, wien durft mijn lente 't"bloemden wijden

Onderlijk kroost van d'eerften zonnegloed? Aan 't hoog vernuft, den glans van onze tijden,

In t heiligdom der Dichtkunst opgevoed; Wiens ftoute veér, in d'opgang van zijn jaren

Een Sophocles in 't Hollandsen lied herfchiep, Die op den klank der onweerftaanbre (haren

Den outerdienst van d'echten fmaak herriep ? En hem, die meê in Vaderlandfche lireken

Zoo menig fpruit der Grieken heeft herplant; Wiens kindschheid reeds de Roomfche luit deed fpreken,

Niet wagg'lend in de meesterlijke hand; Wien de eigen gloed het hart wordt ingedreven

Door Latiums en Hollands dkhtrengoön ? Hec is aan U, door zoo veel roem verheven,

Door 'c fijnst gevoel voor 't hemelsch kunVtenfchoon, Dat geestdrift voor de kunst, wellicht vermeten,

Een gunftig oor, voor wat ze voortbracht, vraagt. Wat zeg ik? enz.

Noodig Bertgt voor den Nederlander, wegens eene nieuwe ! verbeterde wijze van Kunstverlichting, door middel van vlamvat baar Gas uit Steenkolen. Voorgedragen bij wijze eener Verhandeling door b. koning, V. D. M te Aker/loot, Lid van de Orde van den Nederlandse hen Leeuw, van het Zeeuwsch Genootfchap der fVctenfchappen,_ van de Nederlandfche Huishoudelijke Maatjeham< te Haarlem, enz. Te Amjlerdam ,'bij J. van der Hey, i8lS. 54 BlaiZm Jn Octavo. De prijs is J '. - 10 - ;

"T\e aanleidende oorzaak tot het vervaardigen en in het licht geven dezer Verhandeling over het hier ge-

roei-