TAALKUNDIGE AANMERKINGEN, ENZ. lY$

verdienden. Dit mag, buiten de ongunftige en moedbenemende omdandigheden des toenmaligen tijds, buiten twijfel groötendeeis toegefchreven worden aan het weinig uitlokkende van den titel en van de inrigting dezes geleerden en nuttigen Werks. Taalkundige Aanmerkingen over vijftig a zestig Spreekwoorden , door den Heer H. opgedolven uit eenen ouden Bredafchen Almanak van den jare 1664; en uit eene taal, welke aan het gros van ons publiek ruim zoo onbekend is, als het Deensch of Zweedsch, konden weinig Lezeren aanlokken, om het Boek in handen te nemen. Die het Boek inzagen, vonden eene geleerde opheldering van die en andere Woorden en Spreekwijzen, uit al onze oude Schrijvers en Duitfche en Noordfche taal-takken; welke een gewoon Lezer al ligt kon affchrikken van het Boek naauwkeuriger in te zien. Wie naauwkeuriger zag, ontdekte zeker wel op elke bladzijde veelvuldige fraaije afleidingen en ophelderingen; niet alleen van nog in gebruik zijnde Nederlandfche Woorden en Spreekwijzen, maar ook van oude en nog beftaande Vaderlandfche zeden en gewoonten: maar moest levens tot zijn leedwezen bevinden, dat deze fchat van geleerdheid hem weinig bruikbaar was. Want voor doorloopende en herhaalde lezing was het Boek niet zeer geicbikt; en hoe zou hij, daar hetzelve van geen Register voorzien was , de hem merkwaardige zaken er in vinden, of dezelve eens gevonden hebbende, ze wedervinden;. indien hij niet, of een allergelukkigst geheugen bezat, of taalkundige adverfaria hield, en zorg droeg, daarin als het ware een register op dit veelbevattende Werk te maken? maar hoe weinigen zijn in e'én dezer beide gevallen; en dus is het Boek zekerlijk minder gekocht, dan het verdiende , en nog minder gebruikt. Dit laatfte moet de Receid". bekennen, dat ook bij hem het geval geweest, es hij eerst door het thans uitgegeven Resister tot het lezen en gebruiken van dit Werk gebragt is. Van her Werk zelf, willen wij, daar het als tweede uitgave verfchijnt, thans geene nieuwe proeve, of aanmerkingen op hetzelve bijbrengen- doch tot ftaving van ons gezegde, nopens deszelfs rijkdom en geleerdheid, ook voor de kimde onzer tegenwoordige: en algetneene taal en der Vaderlandfche zeden en oudheid; en tevens nopens de noodzakelijkheid . van een volledig Register bij zoodanig een Werk; willen wij dechts met enkele woorden op-

noe-