of inleiding tot godsd. en zedek. onderwijs» 34?

uit het Oosten, laat hij zijn lieven henrij vrij geleerd tegenwerpen * Men mag immers niemand aanbidden,

"dan God 'allèen ? Waren die Wijzen dan Afgoden" dienaars ? Maakten zij van dit kind een' afgod ?" — Hetwelk zÉlandus beantwoordt op deze, voor henrij vast zeer eenvoudige (?), wijze: „Neen, mijn lieve Henrij! zij waren geene Afgodendienaars! —. zij aan" baden, in het kind jezus den waarachtigen god, — 9' gods zoon , die van eeuwigheid in de hemelen met '[ God vereenigd, en als God zelve (zelf) zijnde, ge' woond hadde (badf? — die te meermalen, voor kor, „ ten ti-d, bij onderfcheidene gelegenheden, in men„ fcheÜjke gedaante, op de wereld verfchenen was, „ doch die nu de blijvende gedaante van een kind be„ zield had, en als zoodanig, even gelijk andere kinderen , geboren was, om, groot geworden zijnde, „ het menschdom gelukkig te maken, en vreugde en „ zaligheid uit te ftorten over deze aarde. Om u deze '„ heerlijke waarheid regt bevattelijk te maken, zullen ., wij de zaak van den grond af (zoo als men zegt,) „ moeten ophalen." — Én nu begint in den volgenden Brief het Godsdienftige onderwijs met de gelclnedenis van adam en eva. Hiervan kunnen wij ons niet onthouden, om, tot nut en vermaak, het een en ander aan de Lezers van ons Maandfchrift mede te deelen.

Eva kwam bij den verboden boom: zij aanfehouwde denzei ven, en kwam, reeds aanvankelijk,'in verzoeking. Een listige flang, dat is, de Duivel, (zijnde een afgevallen Engel des lichts —.) had zich, onder de gedaante van een flang, verborgen, en, ziende, dat de lchoonheid van deze vrucht haar reeds in verzoeking bragt, verleidde haar ten éénemaal door zijne uitgedachte leugentaal, enz. — Maar mij dunkt, mijn lieve Henrij! Ik hoor u reeds zeggen: Dit was( nu ook zeker wel „ dwaas van adam en eva gehandeld, dat zij zich „ door dien lelijken flang zoo lieten verleiden, en dat

, voor eene enkele vrucht van een' boom; neen, ware

,, ik

daar: „ Zoo heb ik u dan mijn lieve Vriendje! in eene reeks van Brieven, een algemeen denkbeeld gezocht te ge-

, ven van den Ckristelijken Godsdienst, zoo als wij dien belijden, in welken ik 'u overeenkoraftig de plegtige belofte,

„ die ik deswegens bij uwen doop beb afgelegd, verder hoop te onderwijzen en te doen onderwijzen."