5°^ j. A. her mes,

op den plegtigften eed, kan bouwen. En is dan de verbastering groot, wij hebben te meer reden, om zulke eerwaardige Christenen na te volgen, en hunne deugden Oplettend te befchouwen.

f .„ Getrouwe Ikfde omtrent den naasten en ftandvastige n:igmg voor alles, wat regt en waarheid is, ziedaar het wezen van de deugd der opregtheid. Het hart moet eerst voor het goede gevormd zijn, zA de liefde zonder valschheid wezen; want niet alleen natuurlijke aanleg , maar aangenomene en beoefende grondliellingen van den Godsdienst geven die zuiverheid aan I.et gemoed. Hieruit volgt, intusfcben, dat niemand meer reden heeft, om opregr te handelen, en niemand er meer opwekking en kracht toe vindt, dan een regtfchapen Christen. Immers geen ander flcrveling kan zich over eene zoo reine leer, als die des Christendoms , verheugen; en wie heeft de opregtheid ooit zoo volmaakt uitgeoefend, als jezus Christus, de Heiland der wereld ?

, « Dit goede, eerlijke hart van den Christen openbaart zich echter ook in den omgang met anderen; en niet alleen in woorden, maar ook in daden, bij gevolg, in zijn ganfche gedrag. Alle kunstgrepen, om"-het goed van den naasten tot zijn eigendom te maken, beleedigen den pligt der eerlijkheid regtftreeks. En wat wint" de mensen er mede? Immers niets anders, dan den vloek, dien rede en Godsdienst daarover uitfpreken. Paulus zegl: weet gij niet, dat de onregtvaardigen het Koningrijk Gods niet zullen beërven. ■— Dat niemand zijnen broeder vertrede, noch bedriege in zijne handeling; want de Heere is een wreker over alle dezen. De Christelijke wereld is ook inderdaad zoo bedorven niet ,als menig bedrieger hem affchildert, zoodat men met eerlijkheid volfhekt zou moeten te gronde gaan. Er kunnen omitandigheden zijn, waarbij een Christen door flipte eerlijkheid eenig nadeel lijdt; maar vooreerst blijft een- gerust geweten altijd de hoofdzaak, en ten tweede zouden zulke omftandigheden ook zeldzamer zijn, indien merng eerlijk man Hechts met meer voorzigtigheid handelde. Zoo domheid, ongefchiktheid en gebrek aan ondervinding met de eerlijkheid gepaard gaan, moet men het dan de laatfte tot een verwijt maken . indien zij niet ver vooruit komt? 0f indien een eerlijk man zich door onachtzaamheid en onbeleefdheid verliezen en vijanden

be-