of de droom» 6Ö5

zijner dochter tegen. ,, Arme maria!" —— fnikte hij, terwijl tranen in zijne oogen drongen —- „ arme ma. ria!" — herhaalde hij nog eenmaal, ontbloottede het grijze hoofd, en knielde neder voor God, fmeekende oni troost in, en kracht tot lijden voor zijn ongelukkig, eenig kind. x

Reeds was de dag bepaald, waarop maria de bruid zou worden van den voortreffelijken, deugdzamen R., den laatstberoepenen predikant van de ftad A., maria's geboorte- en woonplaats. Naauweüjks had hij twee jaren aldaar het leeraarsambt bekleed, en reeds in dien tijd zich de achting en liefde van het beste gedeelte der gemeente, niet alleen, maar ook die van zijne ambtgenooten, verworven. Met innige liefde hing hij aan zijne teedere, édele maria, 'wier denkwijze en gevoel zoo geheel met het zijne overeenftemde. En maria—zij was van heeler harte overtuigd , dat zij zonder haren R. niet leven konde. Gij noemt mijnen geliefde," dus fchreef zij aan hare vertrouwde vriendin — in navolging van sara burgerhart — ,, een' vorst onder ,, de zonen des ftofs, en verzekert, in goeden ernst,

hem dezen titel waardig te keuren; en gij kent hem „ flechts weinig. O, deze l hoe zal ik hem dan noe„ men ? ik, die dagelijks in zijn fchoon vroom hart ,, lees! O! nimmer kan ik hem genoeg hoogfchatten, „ nimmer hem naar waarde liefhebben." . . . En in eenen lateren brief: „kom toch, elize! eu help ,, mij mijn geluk dragen , waaronder mijn arm hart „ dreigt te bezwijken. Reeds toen ik hem de eer,, ftemaal hoorde en zag; - niet waar? dezen man ,, behoeft men flechts aan te zien, om overtuigend ,, te weten, dat zijn hart door zijnen mond fpreekt — ,, reeds toen doordrong deze gedachte mijne ziel: „ „ geen geluk is te vergelijken met dat van haar, „ ,, die van zulk eenen man bemind wordt, zulk ,, „ eenen man tot leidsman door dit leven, tot leids-

„ ,, man naar den hemel heeft!" en nu is hij

,, de mijne, geheel de mijne, en hij bemint mij zoo tee,, der: O! waarmede zal ik hem deze liefde vergel. ,, den ? hoe, met dit hart, waarin zoo veel verkeerds ,, is, hem, dien edelen, zoo gelukkig maken, als hij ,, waardig is te zijn ? Dit denkbeeld: ach! het maakt „ mij zoo vaak treurig; maar dan troost ik mij met de Tt 5 „ hoop,