I3& DE ZEGRl'ï.

„ is het zeer onvolkomene afbeeldfel mijner gebiedfrer, „ de aanbiddenswaardige azida, die fchooner is dan „ de tiitfTs van het paradijs, en wier volmaaktheden

geen sterveling weet te fchatten." De zusters glimlachten over dit hartstogtelijk antwoord, en vraagden : uit welk land die fchoone ware? Azida," zeide hij, „ is de dochter van ali horuk van Tetuan. De „ naam van horuk is geducht in de middellandfche

zee. Hij is wel een ruwe zeeroover; maar in mijne „ oogen heeft hij de grootfte verdienden, want, hij is

„ azida's vader." . ,, Gij kvvaamt dus van Tt-

„ tuan?" vraagde Don lodewijk. Ja!" hervattede de zeeroover , „ maar ik vind geen vermaak in dit rond,, kruifen, daar wij maar zelden dappere, en altijd

Hechts zwakke vijanden ontmoeten. Maar de on„ buigzame horuk wil zijne dochter aan niemand an> ,, ders geven, dan aan eenen zeeman, die hem even„ aart, en wat zou ik niet doen, om azida's hand te ,, verwerven !"

Ondertusfchen waren de Moorfche fchepen naar Tetuan teruggekeerd. De tijding van hun ongeluk en van de gevangenfchap van saydan kon aan horuk niet worden overgebragt, dewijl deze juist op dien tijd, aan eene zware ziekte liggende, het bed hield. Azida was de eerfte, welke deze verfchrikkelijke nieuwstijdingen ter ooien kwamen. Dit was te veel voor haar hart, hetwelk reeds door het vermoede verlies van haren minnaar leed. Hare vrouwelijke bedienden waren reeds lang voor haar leven bekommerd geweest, en het duurde eenige dagen, alvorens hare tranen baar eenige veriigting verfchaften. „ Ach!" riep de bedroefde fchoone, „ik ween, terwijl saydan welligt „ in ketenen geklonken is. Is dit een oogenblik voor „ tranen, daar ik te zijner redding fnellen moest! " — Zij ging oogenblikkelijk haar goud en hare juweelen bijeen zamelen, en ijlde naar haren broeder abdallah» Zij kon niet fpreken. Stilzwijgend legde zij haar goud en hare juweelen voor hem neder. Hare oogen waren vol van het onuitfprekelijklte jammer. „ Wanhoop

niet, mijne dierbare zuster!" zeide de deelnemende abdallah ; „ wanneer de engel des doods zijne hand

nog niet naar hem heeft uitgeftrekt, wanneer hij nog ,, maar enkel gevangen is, wil ik voor zijne bevrijding

inftaan en daarvoor zorg dragen." Een ftraal van

boop