EEN GROOT BEVORDERAAR DÉR KERKHERVORMING. 4I?

catharïna. Dat heb ik gedaan. eubulus. Zijn zij niet Godsdienftig, die christus bevelen opvolgen ?

catharïna. Zonder twijfel.

eubulus. Wat is dat dan toch voor eenen nieuwen Godsdienst, die krachteloos maakt, hetgeen, wat de wet der natuur vastftelt, de oude wet geleerd, do Evangelifche wet goedgekeurd, en de Apostolifche leer bevestigd heeft? Zulk een befluit is niet van God voortgekomen, maar in de raadsvergaderingen der monniken uitgevonden. Zoo ftellen ook fommigen vast, dat een huwelijk wettig is, hetwelk buiten weien, ja zelfs tegen den zin der ouders, tusfchen een' jongeling en een meisje, op mondelinge trouwbeloften, gefloten is. Doch zuïk een leerltuk keuren, noch het natuurlijk, gevoel, noch de wetten der Ouden, noch mozes zelfs, noch de Evangelifche of Apostolifche leer goed,

catharïna. Meent gij dan dat het mij niet geoorloofd zij, om aan christus, ten zij mijne ouders dit goedkeuren, te huwen?

eubulus. Reeds, zeg ik, zijt gij aan Christus getrouwd, en aan hem zijn wij allen getrouwd. Wie trouwt er tweemaal aan denzelfden man ? Het komt hier enkel op de plaats, op het kleed en op de plegtigheden aan. Om zulke dingen meen ik dat men het ouderlijk gezag niet behoort te verachten. En oppasfen moet gij, dat, terwijl gij u gereed maakt om aart christus te huwen, gij maar niet aan anderen trouwt.

catharïna. Maar zij zeggen, dat er niets heiliger is dan hierin de ouders te verachten.

eubulus. Verg dan van deze leeraren af, dat zij eene plaats- uit de Heilige Boeken te voorfchijn brengen, die zulks leert? en indien zij zulks niet kunnen doen , belast hun dan , dat zij eenen beker wijn van Beaulnt ledigen, dat zij uitmuntend kunnen doen. Van ondeugende ouders tot christus de toevhigt te nemen, is eene daad van Godsdienltigheid. Maar dit van vionie ouders tot den monmkenfiafid te doen, dat is (gelijk zulks niet zeldzaam zoo uitvalt) van goeden zich tot Hechten te begeven, zeg mij, bid ik u, welke Godsdienltigheid. kan daarin gelegen zijn? Alhoewel ook eertijds hij , die van het Heidendom tot christus bekeerd was, aan zijne afgodifche ouders gehoorzaam-»

meng. 1820. no. 9. Dd heid