KORTE MEDEDEELINGEN.

3!)

4°. Zij is ingericht en beproefd voor rookloos kruit, hetgeen bij de MAxiM-mitrailleuse niet het geval is.

(Mittheilungen iiber Gegenstande des Artillerie- wad Genie-Wesens XII 1893.)

Ijsbergen bezuiden de Kaap de Goede Hoop.

Door Hr. Ms. „De Ruyter" werden op reis van Rio de Janeiro naar Batavia, op den 10en, llen en l'2en Januari 1894, verscheidene, ijsbergen gezien. Hoewel volgens de Atlas van den Atlantischen Oceaan van de „Deutsche Seewarte" de ijsgrens nog iets noordelijker komt dan de plaatsen, waar deze bergen zijn aangetroffen, is het voorkomen van ijsbergen op die plaats toch nog zeldzaam genoeg om afzonderlijke vermelding te rechtvaardigen.

Op den 10™ Januari waren van des morgens 5 uur tot des avonds 9 uur (van 44°ö' Z.B. en ]7°50' O.L. tot 43°45' Z.B. en 19°50' O.L.) voortdurend ijsbergen in zicht, waarvan een zevental op 1 tot 2 D. M. afstand gepasseerd werd. Gemiddeld kwamen ze reeds op 5 D.M. afstand in zicht, zoodat de bergen, althans bij dag, geen direct gevaar opleverden. Toch werden ze op eerbiedigen afstand gepasseerd, omdat in de nabijheid (en vooral aan lij) van de bergen dikwijls kleinere brokstukken drijven, te klein om bij tijds in zicht te komen, doch groot genoeg om belangrijke beschadiging te kunnen veroorzaken.

Zoo nauwkeurig mogelijk werden de hoogten der bergen bepaald; respectievelijk werd gevonden 23, 107, 32.5, 34, 39 M. (de 6e en 7e waren door invallende duisternis niet voldoende te bepalen).

In 't algemeen deed hun uiterlijk 't meest denken aan de krijtrotsen van de Zuidkust van Engeland. De tweede, verreweg de grootste, deed zich voor als een hoog eiland met steile kanten. Voor de grootste horizontale afmeting werd gevonden 649 M., voor de kleinste 416.

Op den llen werd één kleine berg gezien op 43°42' Z.B. en 22°1' O.L. en op den 12™ nog één op 43°52' Z.B. en 25°50'5 O.L.

De waarnemingen van de temperatuur van het zeewater zijn bij deze gelegenheid van geen nut geweest. Eerst na het in zicht komen en dan nog zeer langzaam, daalde de temperatuur, terwijl de minimumtemperatuur (7°C.) eerst na 't passeeren van den eersten berg werd bereikt. Plotselinge belangrijke veranderingen kwamen niet voor; de voorgekomen veranderingen waren niet grooter dan die reeds vroeger in ijsvrije streken waren opgemerkt.

Nuttige wenken.

Daar verschillende ongevallen bij oorlogsschepen zijn voorgekomen, doordat op kritieke oogenblikken de stoomstuurinrichting niet werkte, is bij eene circulaire van de Britsche Admiraliteit bevolen, dat éénmaal per week door den officier-machinist van het schip persoonlijk de stuurmachine met toebehooren, de roerpen en alle telegrafen zullen worden onderzocht, en dat het resultaat van dit onderzoek zal worden vermeld in het machinekamerjonrnaal. Een dergelijk onderzoek zal steeds plaats hebben vóór men onder stoom gaat.