ONZER HEDENDAAGSCHE OORLOGSSCHEPEN.

209

1°. Vuren met losse patronen voor geweer kl. kal. in schietcylinders. a)

2°. Als de le oefening in de bestaande reglementen.

3°. „ „ 2* ;/ li ll II II

4°. „ „ 2e „ doch met matig slingerend en gier. schip.2)

5°. ll u 3e (; ;/ ll ll ll II II »

6°. ;/ n 3e ,/ in de bestaande reglementen. 7°. n ii 4e // // „ „ n 8°. „ „ 5e n ii ii ii ii

9°. II v 6° // ;/ ll li II

10°. n ' 7e „ „ ii n ii Tot de 6e oefening wordt niet overgegaan, alvorens de commandeur in de 2e, 3e, 46 en 5" oefeningen gezamenlijk 60 schoten met het kanon revolver van 3.7 cM. of 40 met het kanon van 3.7 cM. heeft gedaan. 3)

Art. 16.

Voor ongeoefende commandeurs van het sloepsgeschut van 7.5 cM. A worden dezelfde oefeningen vastgesteld als voor het scheepsgeschut boven 3.7 cM., met dien verstande, dat bij de oefeningen sub 2, 3 en 4 het kanon in de sloep wordt opgesteld. De sloep wordt daarbij voor dreg gelegd of roeiende gehouden, al naarmate de omstandigheden dit vorderen, maar ten aanzien van de bewegelijkheid der sloep door zee, de volgorde der oefeningen in acht genomen op dezelfde wijze als hierboven voor het scheepsgeschut bepaald. In de 4e oefening worden 6 in plaats van 3 schoten gedaan.

De schijf wordt hierbij zoo mogelijk op den wal geplaatst, in welk geval van de 6 schoten 3 met gevulde granaten worden gedaan.

Art. 17.

Met het sloepsgeschut van 3.7 cM. hebben de oefeningen voor ongeoefende commandeurs plaats als volgt, met het kanon opgesteld in de sloep, tot welker wapening het kanon bestemd is: *)

1°. Als de le bij het kanon van 3.7 cM. als scheepsgeschut.

2". , , 2» . . , ' . . » r

3°. , , 3» , , . , , , ,

4°. » n 2e doch met patronen, scherpe van 3.7 cM. ex. In deze oefening worden 3 schoten gedaan.

1) Gelijk aan de in de bestaande reglementen opgenomen 2e voorbereidende oefening. De eerste behoort meer bepaald tot de oefeningen in de behandeling van het geschut.

2) Er schijnt geene reden te bestaan, waarom op actieve schepen niet even als op het artillerie-instructieschip, de oefening met schietcylinders met bewegelijk opstellingsvlak zou worden voortgezet.

3) Zoolang voor het te bereiken percentage aan treffers geen eischen worden gesteld, schijnt deze bepaling niet overbodig.

4) Dit laatste, omdat niet in elke sloep de moeielijkheden voor den commandeur dezelfde zijn.