12

DE ASTRONOMISCHE PLAATSBEPALINGEN

belang een voorzetting van den arbeid op deze wijze vorderde en werd de dienst der Astron. Plaatsbepalingen voorloopig gestaakt.

De eindbeslissing in deze zaak, daarop door den GouverneurGeneraal aan het Departement van Koloniën in Holland overgelaten, viel in overeenstemming met het Departement van Marine aldaar, geheel uit in den geest der Indische Regeering.

Vooreerst toch waren in de laatste jaren zoovele punten bepaald, dat nog voor ruim 6 a 8 jaar werk te over zoude zijn voor de beschikbare opnemingsschepen, om tusschen de bepaalde punten hunne opnamen te verrichten en vervolgens kon noch door de Indische Regeering noch in Holland worden ingezien, waarom die A.P. niet evengoed door de C. O. der opnemingsschepen met hunne bodems, als door een speciaal officier konden worden ten uitvoer gebracht.

Wat deze laatste verrichten kon, op de thans gevolgde manier met telkens slechts voor korten tijd beschikbare stoomers, bleef toch meestal lapwerk. Er werd een tijdelijke doch geenszins afdoende verbetering der kaarten verkregen en die was tegen ƒ 27.000's jaars te duur gekocht.

Wat toch geschiedde ? Er werd aan den observeerenden officier een opdracht gegeven bijv. om op de kusten der eilanden Ambon, Haroekoe, Saparoea enz. een aantal punten te bepalen met opgave van de namen der kampongs of hoeken, in welker nabijheid ongeveer moest geobserveerd worden. Die punten lagen soms s/* a 1 G. M. uit elkaar; aannemende nu voor de lengteverschilbepalingen eene gemidd. waarsch. fout van + 5".0, dan geeft dat dus op 100 M. een onzekerheid van 0—4 a 6 M. Wanneer nu op-diewijze-bepaalde punten in kaart worden gebracht en de noodige peilingen zijn gebruikt, zal wel een kaart worden verkregen beter dan de bestaande, maar toch geenszins nauwkeurig genoeg om een latere triangulatie overbodig te maken. Deze zal tóch eenmaal moeten komen en tot zoolang waren de bestaande kaarten ruim voldoende. Onkosten en moeite zijn dus voor niets geweest en hij die later de triangulatie verricht, zal moeten uitroepen (indien hij beseft dat de meeste zorg aan de A. P. is besteed): „dat was monnikenwerk"; terwijl, indien hij noch zijn lastgevers met juistheid over de waarde van zulk astronomisch werk kunnen oordeelen, zij zullen zeggen: ,slordig gewerkt". En al is die appreciatie dan onbillijk en onverdiend, aangenaam is zij in geenen deele.

Een andere fout door de hoofdleiding begaan, was dat nimmer op de observatiepunten eenig vast merk werd achtergelaten, ook zelfs niet nadat reeds geheele seriën van punten, o. a. op de W.kust van Borneo, daardoor waren verloren gegaan. Alle kosten en moeite aan dat werk besteed waren dus weggeworpen, want het opnemingsschip dat ze later als uitgangspunten wilde gebruiken, kon ze niet terugvinden. De beste terreinschetsen toch, met landverkenningen en peilingen, zijn dikwijls niet in staat langs uitgestrekte kusten met weinig opvallende punten, een observatieplaats voor verloren gaan te behoeden. Een steenen pilaartje, zooals bij de triangulatie op Java en Sumatra op zulke punten wordt opgericht, is een eerste vereischte; het kost meer tijd dan anders, maar