de in nevelen geholde expeditie.

725

met troepen van de schepen naar den wal, niemand heeft gedacht aan het bestaan van eene branding op de kust van Samalanga. Met andere woorden gezegd, dat de door den heer Sol geschreven beschrijving van de landing te Samalanga nog menig zeeman in den waan zal brengen, dat de waarnemende Commandant van de Maritieme Middelen in de wateren van Atjeh op den tienden Augustus Augustus 1877 tot zijne groote verbazing heeft ontwaard, dat ook op de kust van Samalanga wel eens branding kan ontstaan.

Dat ik in strijd met mijne wenschen, in dit opstel zoo vele malen heb moeten spreken van vermoedens, is een gevolg van het feit, dat de eerste Sainalanga-expeditie nog altijd in dikke nevelen is gehuld.

De heer E. P. C. Sol, die de eerste ^Wa/an^a-expeditie heeft bijgewoond en die zich mag verheugen in het bezit van een zeer fijn besneden pen, kan ongetwijfeld nog veel bijdragen tot het doen optrekken van die nevelen.

Nog kort geleden is het herhaaldelijk zeer overtuigend gebleken, dat de „Samalanga-nevel11 nog zeer dik is.

Onder anderen, uit een pennenstrijd tusschen den heer AssistentResident H. van Hbdckelüm en den heer Majoor L. J. M. Glasius over de beteekenis en den datum van eene vergadering, die in Augustus 1877 onder "het presidium van den Generaal van der Heyden moet zijn gehouden aan boord van 's Konings stoomschip Sumatra. In een ingezonden stuk in het „Vaderland" van 24 Februari 1896 kan men hieromtrent lezen: „dat op den dertienden Augustus „1877 tor reede van Samalanga eene conferentie werd gehouden „alleen en uitsluitend met het doel tot het beramen van middelen, „om de reeds gedebarkeerde troepen van de noodige vivres, waar„onder water, munitie, enz. te voorzien, en dat in die vergadering „(dus op 13 Augustus) door den luitenant ter zee der 1ste klasse „Weys werd voorgesteld, om de kruitkisten der Marine voor het „aan wal brengen te bezigen." (De cursiveering is van mij.)

Deze mededeeling wettigt toch ongetwijfeld het doen van de twee hiernavolgende vragen :

1. Werden de twee bataillons, die op de dagwacht van den tienden Augustus 1877 ziju gedebarkeerd, op den tienden, elfden en twaalfden Augustus 1877 niet van water en vivres voorzien ?

2. Indien de gedebarkeerde bataillons op den tienden, elfden en twaalfden Augustus 1877 wel van water en vivres zijn voorzien, waaraan toch niemand kan twijfelen, op welke manier is zulks dan geschied?

Indien de gepensionneerde kapitein ter zee D. I. Weys een voorstel heeft gedaan, om vivres en munitie in buskruitkisten aan den wal te doen brengen of te doen drijven, waaraan ik geenszins twijfel (van het storten van drinkwater in buskruitkisten kan natuurlijk geen sprake zijn geweest), dan moet hij dit voorstel ook hebben gedaan op den tienden of op den elfden Augustus 1877 en niet op den dertienden of veertienden Augustus 1877.

Maar juist over de drie laatstgenoemde datums loopt een ge-

M. '95—96. 49