( 19 )

„ ginsekn eigen waren; en wanneer men het aldus „ bevindt, waardoor onderscheidt zich het algemee„ ne Slavische regt van het Rotneinsche en Germa„ nische?"

Men heeft reeds dadelijk bij de uitschrijving dezer prijsvraag doen opmerken, dat men zeker niet vruchteloos, het pas onlangs verschenen geschrift van ewers, over het oudste regt der Russen zoude kunnen raadplegen, hetwelk ook reeds buiten het Russische rijk, in Duitschland en elders bekend geworden is.

Een ander onbekende, of althans ongenoemde, heeft de vraag voorgesteld:

„ Welke zijn de overblijfsels van bet oudste Rus„ sische regt, en welke zijn deszelfs bronnen ?

Ter beantwoording dezer vraag wordt gevorderd, om alles, wat daarvan nog voorhanden is, zoo wel geheele wetten, als ook enkele brokken, die in de kronijken vervat, of in bijzondere afschriften tot ons gekomen zijn, tot op de dertiende eeuw, met opzigt tot taal en inhoud, kritisch te beproeven; en door eene vergelijking met de Oosl - Roomsche en Germaansche, inzonderheid de Angelsaksische, Friesche, of (zoo als men verkeerd, doch door overheerschend taalmisbruik in Nederland schrijft) Vriosche en Skandinavischc wetten, zoo ver zij uit deze kunnen geput zijn, te bepalen en vast te stellen.

De prijzen worden, even als bij de bovengenoemde voorstellen, door de akademie toegekend, en de termijn tot indiening der prijsverhandelingen is gesteld op i. januanj 1829.

Van al deze prijsvragen heeft geene meer bijzonder onze aandacht getroffen, en is ook in den te-