C 238 )

die Aborigines, nog een trekje van dien voorouderlijken aard overgebleven was, waarom dit uit te delgen? waarom dit niet door eene goede wijziging zoodanig te rigten; dat daaruit vruchten voor algemeen welzijn en bijzonder geluk mogen te wachten staan? Is eene natie ingenomen met het spel, het zal die neiging opvolgenden wordt haar de weg, om door het loterijspel daaraan voldoening te geven , afgesneden, zij zal elders voor die neiging wel bevrediging weten te vinden, want zoo lang men geen' Chineeschen muur v«n afscheiding tusschen de volken daarstelt, zal men b; v. "in Frankrijk kunntn vinden, wat men in Nederland niet meer zoeken mag. Zoo zochten de Engelschen naar loten in de Nedcrlandsche loterij, en dit zullen zij wederom doen, wanneer de misselijke hinderpalen weder uit den weg geruimd zullen zijn, die dit nu beletten!

Men heeft zich bevlijtigd, om de overtuiging te vestigen, dat door het ingestelde openbare spel, men zich van de leiding en voldoende bevrediging der voorhanden zijnde speelzucht, meester kunne maken; maar zou men dit begeerende, niet welligthet onmoge~ lijke verlangen? Of is er eene magt denkbaar, die sterk genoeg is, om de denkbeelden der menschen, betrekkelijk deze of gene zaak te kluisteren, wan'neer dezelve zich tot voorwerpen bepalen, waarbij de onvervreembare vrijheid hunner handelingen, den voornamen drijfveer uitmaakt. Het is wel waar, dat men aan de denkwijze der menschen zekere leiding geven kan, maar dwingen kan men dezelve niet: want de subjectieve, persoonlijke wijze van beschouwen, denken en handden, aan geen dwang kan