( 349 )

verscheidenheden, welke in de ontwikkeling der verstandelyke vermogens voorkomen

Hierbij is echter door hem slechts op de wijsgeeren, de wiskundigen, de dichters, en op de beide geslachten achtgeslagen. Ten slotte geeft hij uitvoerige vergelijkingen, of parallelismen der verstands» vermogens bij de menschen, met gelijksoortig schijnende vermogens bij de dieren. Als een bijvoegsel tot het 3de deel zijn nog de, reeds in het VII deel der Transactions der koninklijke maatschappij te Edenburgh, bekendgemaakte berigten, wegens den blind- en doofgeboren james michel, als bewijs daarvoor bijgevoegd, dat ook hij met de, den mensch van het dier hoofdzakelijk onderscheidende verstandsvermogens , en met perfectibiliteit of volaiaaktbaarheid voorzien is. Maar die zoo even vermelde vroegere berigten, zijn nog nieuwere, die tot in /ïu* gustus iSs-6. loopen, en die de al meer en meer ontwikkelde, beschaving van dezen uit een psychologisch oogpunt beschouwd, hoogst merkwaardigen persoon tot aan zijn 3ifte jaar toe, betreffen.

Met {welk eene algemeene toejuiching dit werk opgenomen is, blijkt genoeg daaruit, dat van het eerste deel, alleen reeds zes herdrukken verschenen zijn. De hoofdoorzaak van dezen bijval is ontwijfelbaar daarin gelegen, dat in dit werk de leerstellingen van baco en locke, over den menschelijken geest, en deszelfs kenvermogens tot grootere ontwikkeling, en daardoor tot eene nog meer vruchtrijke toepassing op die wetenschappen, welke in Engeland beoefend worden, gebragt zijn geworden. Het Empirismus van locke meent hierdoor veel gewonnen te hebben, dewijl door den schrijver,