172

KORTE MEDEOEELINGEN.

Proefstoomen der „Jauriquiberry".

Het proefstoomen der »Jauriquiberry" op 9 Juni werd plotseling onderbroken door het barsten van een der pijpen van een Lagrafel d'Allest waterpijpketel. Een heftige ontwijking van stoom dreef de vlammen door de juist geopende vuurdeuren op de stookplaats, waardoor 9 man zwaar werden gekwetst, 6 man stierven aan de gevolgen.

De „Jauriquiberry" heeft 24 Lagrafel d'Alles t-ketels, (voor beschrijving dezer ketels zie Mitth., 94, bladz. b f8) die in groepen van 2 zijn ingedeeld; twee van zulke groepen staan te zamen in een waterdichte afdeeling.

Naar aanleiding van deze catastrophe verschenen in de »Marine francaise" eenige opmerkingen aangaande de wijze van aanschaffing en de waarde dezer ketels.

In een stuk geteekend Spina, voorkomende in aflevering n°. 40 (1896) geeft deze als zijn meening te kennen dat tot de aanschaffing van dit keteltype werd overgegaan zonder behoorlijke voorafgaande beproeving. De eenige proef van langen duur werd genomen aan boord der paketboot „Libau" en deze gaf ver van bevredigende resultaten; een der pijpen was gesprongen, waarbij 2 of' 3 stokers werden gedood en verscheidene gewond. Bij den Minister van Marine werd toen ter tijd aangedrongen op afdoende proeven, waarbij werd gewezen op het feit dat verscheidene der pijpen uit de onderste rij vrij sterk krom trokken gedurende de proeven ; deze kromming bleef na afkoeling bestaan en nam na eiken tocht toe. De chef'van den staf, admiraal Gervais, deed onderzoek doch werd blijkbaar overtuigd door de argumenten der voorstanders.

Volgens Spina kreeg een der pijpen een scheur over een afstand van 30 cM., was zeer krom getrokken en geheel uit de voorpijpplaat getrokken ; bovendien waren nog een veertigtal pijpen gebogen en losgewerkt. Hierdoor wordt volgens Schrijver het geheele systeem rechte pijpen aan beide zijden in een plaat zoodanig bevestigd dat vrije uitzetting belemmerd wordt — veroordeeld.

Un mecanicien principal geeft naar aanleiding van het bovenstaande de volgende beschouwingen. In alle pijpketels met horizontale tubes (systeem Belleville, Onville, d'Allest, etc.) zijn deze gedurende den tijd dat de ketel te werk staat half met water half met stoom gevuld. Het bovengedeelte van den halven cylinder is dus niet met water in aanraking, wordt daardoor tot hooger temperatuur verhit dan de andere helft, waardoor de pijp krom trekt; in werkelijkheid valt dan ook nadat de vuren wat hard gestookt zijn dit kromtrekken vooral der onderste lagen te constateeren, de pijpen dezer rijen hebben een vrij sterke bocht, convex, naar boven. Indien al niet direct loswerken der verbindingen in de pijpplaten veroorzaakt wordt, zoo worden deze hierdoor toch zoo vermoeid dat bij een flinken schok door een of andere oorzaak aangebracht groote kans bestaat dat een groot aantal pijpen loswerken. Schrijver is van oordeel dat op alle schepen, voorzien van dit soort ketels, deze dienen vervangen te worden door oen behoorlijk beproefd ander type. Hij schat de onkosten hiervan op + 10 millioen francs, een