wachtschip op kazerne.

aantal en tot verdere ontwikkeling in staat, werden aangetroffen. In niet-gesteriliseerd ruimwater (van 23°) vond Nociit (1893)

cholerabacile'n, dikwijls na één uur afgestorven, soms eerst na 10 —

14 dagen. , .

Dünbar, Kaiserl. Gesundheitsamt, 10 BI., le Heft, onderzocht

het ruim-, ballast- en drinkwater van meer dan 29 schepen, die uit

havens kwamen met „verdachte" cholera, of die deze ziekte aan

boord hadden, zonder vibrionen te vinden.

Wel werden bacteriënsoorten aangetroffen, wier koloniën op

gelatine in zekere ontwikkelingsstadia op cholera-koloniën geleken. Andere onderzoekers (o. a. Carl Fkaenkel) hebben cholerabacillen gevonden in het niet gesteriliseerde ruimwater van schepen, waarop zich choleragevallen hadden voorgedaan. Zoo ook Lübarsch.; waren dit echter vibrio's Koen? dit zou alleen uit te maken zijn volgens Pheifpek's methode: cavia's inspuiten met cholera-serum en successive inenten met cultures van cholera ascatica en met die van in water gevonden vibriones. In het eerste geval sterven de organismen af, in het tweede blijven ze leven, als het geen vibrio's Koen waren.

Het ruimgas („ruimstank") kan tot lichte vergiftigingsverschijnselen aanleiding geven. Ik kon dit zelf constateeren a/b Hr. Ms. „De Ruyter" (op reis naar Indië in 1885), waar de meeste officieren — de ruimgassen ontwikkelden zich voornamelijk in het achterschip — leden0 aan hoofdpijnen, misselijkheid en braken. Of deze gassen direct schadelijk zijn voor de gezondheid, daarover loopen de meeningen zeer uiteen.

Ventilatie.

Heeft men het vraagstuk der ventilatie van gebouwen reeds jaren in studie genomen, op de ventilatie van schepen is eerst in den laatsten tijd de aandacht gevestigd; mèt de studie van de mannen van het vak is ook de belangstelling van de leeken wakker <reworden. Dat de ondervinding aan den wal opgedaan, in die richting grooter is en de statistiek loopt over een grooter aantal cijfers,°behoeft geen nader betoog. De moeielijkheden bij de ventilatie van een schip te overwinnen, zijn daarbij zóó groot, dat alleen iemand, volkomen vertrouwd met het „scheepsleven", zich daarvan een juist denkbeeld kan maken.

Reeds de gebrekkige manier van ventileeren door luchtkokers, moet ons tegen elk schip als woonplaats innemen. Immers, alle luchttoevoer wordt illusorisch, wanneer niet tevens in gelijke mate voor luchtafvoer wordt zorg gedragen. Hoe dikwijls wordt deze elementaire regel der physica aan boord miskend, hoe menigmaal is men niet in de gelegenheid hem toe te passen; de openingen in de zijwanden van het schip, uitstekende trek- en ventilatiegaten kunnen niet altijd geopend worden, ja, zijn niet altijd voorhanden. Komt de lucht, die toegevoerd wordt uit een andere ruimte,

dan is zij daar dikwijls reeds volkomen verontreinigd (a/b Hr. Ms.

„Sumatra" in Indië).

Op ijzeren schepen koelt de wand 's nachts af, of neemt de

temperatuur aan van het water, er ontstaat in de ruimte beneden-