494

BESCHRIJVING- VAN DE SCHIETBAAN TE CROOSWIJK.

opening één, welke 1% M. breed zijn en met den hoofdmuur een hoek van 70° maken; zij doen tevens dienst voor het opvangen der wegspringende kogels, die de zijkanten of den bovenkant deipoortopeningen mochten raken.

In het verlengde der schietbaan vlak tegen den kogelvanger aangebouwd, bevindt zich een ingezonken observatiepost, bestaande uit een in den grond gemaakte holte diep 2V2 M., breed 53/4 M. en lang 2.3 M., die op den vloer aan de wanden bemetseld is met baksteen en aan de boven-binnenzijde voorzien is van eene houten bekleeding; voorts van een ver uitspringend gedeelte geheel bemetseld met baksteen, hoog 1.9 M., lang 1.8 M. en diep_ 1.2 M., voorzien van een telefoonkastje en waarin zich de bedieningsmanschappen van den kuil kunnen terugtrekken.

Het open gedeelte van dezen observatiepost wordt beschermd door een schuinsloopend afdak, breed 4.5 M., lang 1.5 M., hetwelk rust op een paar houten ribben bevestigd over de geheele breedte in de voor- en achterwanden van den kui! en welk afdak in den kuil gesteund wordt door 2 stutten.

Aan den voorkant van den observatiepost tegen het uitspringende gedeelte aan is een aarden wal opgeworpen, hoog 0.8 M., breed 2 M., voor de schoten die dichtbij de sahijf doch te laag vallen.

In den observatiepost zijn op 0.36 M. afstand van het houten afdak, 2 staande ijzeren kolommen opgericht 1.75 M. van elkaar verwijderd, beide aan de bovenzijde voorzien van een wieltje, en aan de binnenzijde van twee naast elkaar liggende verticale gleuven, waarin zich bewegen de twee ramen der beide ringschijven, welke onderling aan weerszijden verbonden zijn door kettingen met platte schalmen, die over de wieltjes o open. Haalt men dus de eene schijf naar beneden, dan moet noodwendig de andere naar boven en omgekeerd. Het geheele toestel is aan de achterzijde gesteund door ijzeren kniestukken en daarmede aan den N. wand van den observatiepost vastgebouwd en op zijde door 2^ houten zijstukken, die buiten den observatiepost in den grond zijn bevestigd.

Voorts is de inrichting zoodanig, dat als de bovenste schijf gereed staat voor den schutter, haar onderkant gelijk komt met het bovenvlak van den observatiepost, de onderste schijf staat dan geheel neêr tot op den gemetselden vloer en kan alsdan beplakt worden. Na elk schot wordt de schijf neergehaald, geplakt, en de plaats van het schot aangegeven op de bovenste in positie zijnde schijf, terwijl men door middel van genummerde seinborden, welke opgestoken kunnen worden buiten het afdak, het aantal punten aangeeft.

De aanwijsstok wordt niet weggenomen voor de benedenste schijf is geplakt, de bedienden van den observatiepost trekken zich weer terug in het uitspringende gedeelte, en dan kan er opnieuw geschoten worden. Voorts vindt men in den observatiepost nog een houten vloertje en een trapje, dat toegang geeft naar beneden, en is er een pomp op 1.5 M. beoosten dien post aangebracht, wier zuigbuis op den vloer van den kuil uitkomt om dezen leeg te kunnen pompen bij regen.