C 579 )

Na de gewone vragen van geboorte en ouderdom, is het al veel de manier, om den beklaagden te doen verklaren, of hij de reden weet, waarom hij gedagvaard, of in hechtenis genomen is, en indien hij dit toestemmend beantwoordt, dan vraagt men hem doorgaans, wat hem van de misdaad bekend is, welke de oorzaak zijner dagvaarding of arrestatie oplevert. v

De antwoorden van den beklaagde worden naauwkeurig opgeteekend, en wanneer hij ontkent, iets te weten van de misdaad of haren bedrijver, dan is zeker de geschiktste vraag, die aan den beklaagden kan gedaan worden, waar ter plaatse hij zich bevon* den, en waarmede hij zich bezig gehouden hebbe, ten rijde, dat de misdaad of het misdrijf gepleegd is.

De antwoorden des beklaagden op deze vragen , moeten volgens de omstandigheden, den stof opleveren van andere vragen, en de getuigen, welke door den beklaagden opgegeven worden, ter opheldering nopens zijn voorgewend verblijf, tijdens de misdaad gepleegd werd, moeten zoo veel mogelijk dadelijk geroepen en gehoord worden. B. Het y er hoor des beklaagden, inzonderheid nopens zijne culpabiliteit en nopens zijne mede pligtigtn.

Bijaldien de algemeene vragen geen resultaat hoegenaamd uitgeleverd hebben , indien de beklaagde ontkent, eenige de minste kennis te dragen van de misdaad of haren bedrijver, dan mag men hem in algemeene uitdrukkingen te kennen geven, dat eenige vermoedens tegen hem opgekomen zijn, om hem te kunnen verdacht houden van dader of medephotige der misdaad te zijn, zonder hem kennis ie geven