— 15 —

Mei 1608 verguld heeft aan de fontein in den Vrijthof de drie engelen, door welker mond 't water is loopende, met nog 'tgeen boven deze drie engelen is staande, behalve 't beeld van St. Servaas — daarvoor betaald 29 gld. en 15 st."

Wij lezen daar, dat er behalve het beeld van St. Servaas nog iets anders boven de engelen stond. De peymeester noemt het elders „kopstuk".

„Betaald aan Gillis Bancx, timmerman, die met zijn knechten in Oct. 1607 gewerkt heeft aan den kraan twee reizen in den Vrijthof te richten (opstellen), om het kopstuk van de fontein te rechten (in orde te brengen), enz."

Hij bedoelt den baldakijn of de overkapping van het beeld, een bronzen koepeltje op zuiltjes. b. „Betaald aan mr. Jan Bancx en zijne knechten, die van 28 Maart tot 26 Juli 1608 gewerkt heeft aan de kraan (hijschtuig, naar ik gis) te richten binnen de fontein, om het beeld van St. Servaas af te nemen en wederom op te zetten; het steygert (stellage) gemaakt voor den schilder, om 'tzelfde beeld te schilderen; de balgiën (schutting) buiten de fontein gemaakt met de banken daaraan en een reempseldeur (raamdeur) tusschen beide gemaakt hebbende — daaraan gewerkt vijftig dagen, samen 30 gld.; en nog tot de reempseldeur geleverd 14 voet schrijnemakersrichelen, de voet 3 oort, en 32 voet deurrichelen, de voet 2 oort, beloopende 1 gld. en 7 st. — alzoo te zamen 31 gld."

De engelen en wat er boven stond, behalve het St. Servaasbeeld, waren derhalve verguld, het beeld was geschilderd. Alles stond in het midden van het bassin, zoodat er een stellage noodig was voor den schilder om de engelen, op de vaas uitgehouwen, en wat er overigens rond en boven het beeld vast zat, te kunnen naderen en vergulden. Het beeld zelf werd met een hijschtuig afgenomen en, naar het schijnt, ter plaatse op de stellage geschilderd.

Omstreeks dien tijd zijn er ergens op het Vrijthof, dat grootendeels aan de stad en gedeeltelijk ter zuidzijde aan St. Servaaskapittel toebehoorde, waarschijnlijk als grensscheiding aldaar, balgiën (een houten schutting) en zitbanken aangebracht. De peymeester vermeldt die afsluiting en rustbanken dikwijls in zijn rekening, maar toch niet zoo dikwijls dat ik er veel van begrepen heb.

Van heel wat meer belang is zijn mededeeling omtrent de visschen, die in 1608 werden aangekocht, om het bassin van de fontein te bevolken.

„Betaald aan Frans Broens en Jan Hupkens, visschers, die in Mei 1608 door bevel der heeren burgemeesters geleverd hebben deze nabeschreven visschen, om te zetten in de fontein in den Vrijthof: eerst 12 karpen (karpers), 't stuk 8 stuivers; 2 lampreien, 't stuk 10 st.; 4 berssen (baarzen), 't stuk 3 st.; 4 luijn (lu, lauwe of louwe, zeelt), 't stuk 3 st.; 3 berben (barbeelen), 't stuk 6 st.; 1 govien (govi, govioenen, grondels) voor 8 st.; geleverd tot de fontein 4 snoeken, 't stuk 5 st. — komende de visschen samen 8 gld. en 19 st."

In den winter lag de fontein stil en stond het bassin droog, zoodat men ieder jaar in de lente voor nieuwe visschen moest zorgen, als men er wenschte.

„Betaald aan Gilis Jacobs en met hem 3 metgezellen, gewerkt hebbende 22 December 1607 aan de fontein af te laten in den Vrijthof, den bodem en trappen met mest en aarde bedekt voor den vorst — samen 1 gld. en 5 st."

„Betaald aan denzelfden, die met nog 3 andere personen van 6 tot 8 Maart 1608 — dus na den winter — gewerkt hebben aan de aarde uit de fontein uit te dragen, dezelfde gereinigd, buiten de stad 2 pijpen opgehouwen en buiten de St. Pieterspoort wilgen afgehouwen — samen 1 gld. en 18 st."

3. Het derde gedeelte van het accoord met de steenhouwers is slechts voor zoover belangrijk, als daarin de steenen balustrade beschreven wordt, die rond de fontein heen liep. Een muurtje moest er zijn om te voorkomen, dat er menschen, vooral kinderen, in het bassin liepen en misschien verdronken.

Van wat het accoord daaromtrent inhoudt, volgt allereerst de korte verklaring in het Nederlandsch, zoodat de vermoeide lezer zonder schade den vrij langen, Franschen tekst, die volledigheidshalve moet worden opgenomen, ongelezen kan laten.

Op 9 voet afstand van den rand van het bassin, de bovenste, gelijkvloersche trede dus inbegrepen, zal een cirkelvormige omheining van 3 3/4 voet hoogte met paneelen komen, die een cirkel van 48 voet diameter omsluit.

Op de fundeering daarvan, die met den bovenkant gelijk met den grond ligt, zal zich een voetstuk van 3/4 voet hoogte bevinden en 36 stijlen of vierkante kolommetjes van 3 voet hoogte. De kroonlijst en stijltjes moeten 1 voet, en het voetstuk en de grondmuur 2 voet breed zijn. De vierkante vlakken, gevormd door het voetstuk, de stijltjes en de kroonlijst, worden met tegels gevuld.