174

DE VEREENIGDE TIJDSCHRIFTEN

veeren vervangen, en beierde voortaan met genoeg tevredenheid om buiten zijn verplichting avondaudities te bieden. De handen van dezen door Max van de Sandt gevormden, graag Mozart en Chopin spelenden solopianist hebben geen schade geleden.

Over een torenmuziekambtgenoot van hem kan ik dit vertellen. Indertijd solliciteerde naar het organist- en klokkenistschap te Nijkerk de heer Joh. W. Meyll, leerling van De Pauw. Hij had nog nooit een carillonklavier aangeraakt, weigerde dus proefspel daarop, verklaarde zich bereid eventueel het klokspelen te leeren, werd benoemd na 't vergelijkend examen der candidaat-organisten, begon zijn beieroefeningen, kreeg meer en meer genegenheid voor 't vak maar ook meer en meer bedenkingen tegen het dagelijks beter gekende broekstelselmechanisme, toog naar Mechelen, vond Denyn's instrument voor hem het ware, bewoog een maecenas (den voor eenige maanden overleden wiskundige dr. L. van Elfrinkhof) om 't hem te verschaffen, en had met avondconcerten veel succes — terecht, dat mag ik als toehoorder verzekeren. Uitgenoodigd door de Vreemdelingenverkeervereeniging van Arnhem trad hij daar ook eenige malen op. Den eersten keer studeerde hij 's morgens van tien tot twaalf; ik zou hem aan den toren wachten en luisterde wat verder af een halfuur naar prachtig klinkende klavicimbel-allegropassages van Handel; 's middags wandelden wij; 's avonds hield hij geen rustpoozen en gaf na het dus vroeg afgeloopen programma nog extra's; bij 't samenzijn daarop was hij blijkbaar allerminst moe. Zijn spel had mij vooral door gevoelige schakeering getroffen. Voor de toonvorming verwees hij naar Denyn's instrument, voor onvermoeidheid naar Deppe's ideeën.

Waarlijk niet alleen voor Denyn en niet alleen voor snelle, hooge, bij gunstige torenakoustiek zingende tremolo's is een wei-

ingericht tuimelaarstelselseldebeste beiaardklavierverbinding. Het staat vermoedelijk tot het broekstelsel ongeveer als het Engelsche pianomechanisme tot het voormalige Weensche, dat gemakkelijker spel gaf maar sterk, innig en diep gevoel minder dienen kon en daarom allengs verdween.

Denyn heeftt een oudvaderlandsch door karakter uitmuntend speeltoestel technisch verbeterd teruggebracht. Daarmee verwierf hij zich recht op dankbaarheid en navolging. Meer evenwel met nog iets anders buiten zijn openbaringen als de Liszt of de Paganini van den beiaard.

Hij heeft een ten onzent bijna steeds verzaakte waarheid geleerd: hoofdfactoren van een mooi klokkenspel zijn: een goede klokkenkamer en een juiste schikking der klokken.

Daarvan is naar 't schijnt in het advies van den klokkenraad niet gerept!

Waarom heeft de klokkenklank uit de galmgaten der torens een romantische bekoring die de klokkenklank uit open koepels en doorluchte lantaarns mist?

Het torenvertrek om de klokken is bijna zooveel als de zangbodem van de piano, minstens zooveel als de kast om het kerkorgel.

Mijn advies aan B. en W. van Zulfen zou — behoudens den gepasten vorm en stijl — zóó wezen:

Laat bouwmeesters beslissen of schoonheidseischen een klokkenkamer in het gesloten, ook in het steenen torendeel gedoogen; zeggen zij ja, neemt dan klankproeven; zeggen zij neen, beraamt dan een desnoods wegschuif bare galmbor deninrichting aan de lantaarn.

Onderzoekt of een der niet zichtbaar beschadigde klokken volkomen gaaf van geluid is en in het normaal diapason past; zoo ja, stelt die tot model; vergewist u dat de betrouwbaarste klokkengieters willen meedingen in een wedstrijd over een prijsvraag voor een dergelijke klok in bepaalde toonverhouding; de winner levere