980

UIT DE PERS.

In de keuze der middelen om de bemanning voltallig te houden is men dientengevolge lang niet altijd kieskeurig geweest. En het logische gevolg daarvan was dat het gehalte dier bemanning langen tijd zoodanig is geweest, dat alleen met de zwaarste straffen een behoorlijke krijgstucht onderhouden kon worden.

Wij willen met enkele voorbeelden toelichten tot welke middelen de Regeering in den loop der tijden haar toevlucht heeft moeten nemen nemen om de bemannnig der vloot — voor zoover mogelijk — voltallig te houden.

Tijdens den oorlog met Engeland in het jaar 1796 stelde de admiraal De Winter voor om — ten minste gedurende dien oorlog — alle jongens boven de zeventien jaar in de wees- en armhuizen voor de vloot te doen leveren, en toen het bestuur voor dezen maatregel terugdeinsde wilde hij het leveren van een aantal geschikte personen voor ieder deidistricten verplicht stellen „en nu de schepelingen toch misnoegd waren, slechts eenige vroegere misbruiken bij de werving weder gedoogen". J)

De nationale vergadering vaardigde dat jaar eene proclamatie uit, waarin tot dienstneming werd aangespoord. De uitgeloofde premiën werden aanzienlijk verhoogd, en op verschillende wijzen poogde men de werving te bevorderen.

Backer Dirks geeft hierbij, uit een nagelaten handschrift van den heer W. M. Obreen, eene zoo merkwaardige illustratie van dit bevorderen der werving, dat wij niet kunnen nalaten die hier even te vermelden.

„Te Rotterdam verrees voor deze buitengewone werving eene stellage op de Groote Markt, waarop een tent met vlaggen, muzikanten en de noodige ververschingen; 's avonds verlicht. Een optocht, waarbij een zeeofficier in volle uniform, op een wit paard, aan de hoeken der voornaamste straten de proclamatie voorlas, afgewisseld met muziek, strekte tot inleiding. Wie zich aanbood mocht naar verkiezing een greep doen op een schenkblad vol guldens, of zich hiervan 80 voor een bevaren, 40 voor een onbevaren matroos doen uitbetalen. De meesten, het zekere voor het onzekere stellende, verkozen het laatste. Van den 21sten tot den 30sten Maart werden op die manier 203-personen geworven, die telkens bij troepjes, onder muziek, uit de tent werden weggeleid."

Welke misbruiken destijds bij de werving plaats vonden blijkt wel daaruit, dat een lid der nationale vergadering openlijk verklaarde, „dat velen in kleine herbergen op de grenzen van Brabant, Luikerland en Duitschland, door drank en andere kunstgrepen overgehaald, als ossen en schapen herwaarts werden gedreven, zonder de taal van het land te kennen."

Dat bij zulk een bende de krijgstucht slechts met de meest barbaarsche straffen gehandhaafd kon worden, ligt voor de hand. „Zoo werd" - schrijft Backer Dirks - „den 30sten Nov.

j) „De Nederlandsuhe Zeemacht", .1. J. Backer Dirks.