voor het dienstjaar 1912.

49

van 10 500 ton wegens zijn diepgang de stelling van den Helder alleen langs het Schulpengat zal kunnen verlaten, terwijl voor het door hem gevraagde pantserschip, zoo noodig, ook de weg binnen-door langs het Vlie openstaat, eene omstandigheid, welke in oorlogstijd van onschatbare waarde zal kunnen wezen en verder dat het, zonder verbreeding van de haven van het Nieuwediep benevens het maken van een nieuwe groote zeedoksluis en het uitdiepen en vergrooten van het natte dok te Willemsoord, voor een pantserschip van 10 500 ton niet mogelijk zal wezen de Marinewerf aldaar te bereiken, terwijl de toegang tot onze beide andere Marinewerven in Nederland eveneens voor dit schip is uitgesloten.

Ook zoude het geheel uitgeruste schip van 10 500 ton in geen enkel der dokken van ons vaderland kunnen worden opgenomen, daar die dokken niet berekend zijn op een draagvermogen per strekkenden Meter kiellengte als het bedoelde schip zou moeten hebben, terwijl bij de constructie dier dokken ook niet gerekend is op dergelijke zware pantserschepen.

Hoezeer de diepgang geen bezwaar is voor het bevaren van het Westervaarwater, toegang gevende tot de reede van Soerabaja, zooals men hoopt dat dit in de toekomst worden zal, is echter wegens den diepgang de toegang tot die reede door het Oostervaarwater de meeste dagen van het jaar uitgesloten, zoodat tengevolge van dien diepgang het voordeel moet worden prijsgegeven de basis langs twee verschillende wegen te kunnen bereiken en verlaten.

De basis zal dus gemakkelijker geblokkeerd kunnen worden, daar nu slechts één toegang door den vijand behoeft te worden afgesloten, terwijl het voorgestelde schip op twee wijzen Soerabaja zal kunnen verlaten. Verder moet in herinnering worden gebracht, dat te Soerabaja het bezwaar zich zou doen gelden, dat het geheel uitgeruste schip niet in het in aanbouw zijnde drooge dok zal kunnen worden opgenomen, aangezien het lichtvermogen van dat nieuwe dok niet verder gaat dan tot ongeveer 10 000 ton bij een draagvermogen van 110 ton per strekkenden Meter, hetgeen door het besproken schip in vol uitgerusten toestand wordt overtroffen, een bezwaar dat vooral in oorlogstijd zwaar weegt, als men daarbij nog bedenkt dat het zal kunnen voorkomen, dat tengevolge van averij compartimenten van het schip vol water zullen kunnen staan en dientengevolge het schip dieper zal gaan.

Ook is de keel, welke toegang geeft tot het Manne-Etablisment te Soerabaja, nog niet geschikt om diergelijke groote schepen te laten passeeren; zeer blijft het verder de vraag of het mogelijk zal zijn dien toegang te verbeteren en de diepte in het bassin te vergrooten zonder dat uitgebreide voorzieningen aan de kaaimuren noodig zullen zijn, eene eventualiteit waarop ook door den heer Havelaar gedoeld werd in zijne rede m de Eerste Kamer op 30 December 1910 („Handelingen" 1910/1911, bladz. 143 -144), terwijl er twijfel rijst of reeds thans de reparatie-

M.B. 1912-1913. 4