voor het dienstjaar 1912.

51

bewering dat de aanbouw van een pantserschip met minder dan 8 kanonnen als hoofdbewapening, zonder toevoeging van eene nevenbatterij van een voldoend aantal stukken van een kaliber, dat niet te veel van dat der hoofdbewapening verschilt, ten sterkste zou zijn af te keuren.

In een in de Spaansche taal geschreven boekwerk, waarvan de vertaalde titel luidt „Bescheiden betrekking hebbende op de mededinging naar de levering van Marinewerken", hetwelk uitgegeven is door het Ministerie van Marine in Spanje en geheel berust op officieele gegevens, vond ondergeteekende zeer uitvoerige mededeelingen omtrent de inrichting en de kosten der schepen type „Espana", welke thans voor de Spaansche marine worden aangebouwd.

Dienaangaande zij het volgende vermeld.

Nadat bij de Wet van 7 Januari 1908 onder meer een bedrag van f 64 800 000 gevoteerd was voor den aanbouw van 3 schepen van bovengenoemd type werd eene inschrijving geopend waarbij aanbiedingen gevraagd werden voor het bouwen van schepen van + 15000 ton (geheel uitgerust) en die, onder meer, aan bepaalde eischen van bewapening, pantsering, voortstuwingsmiddelen, snelheid en werkingssfeer zouden hebben te voldoen.

Door 4 firma's werd ingeschreven en wel als volgt: 1°. door de Pransche firma Schneider & Co. voor f 20 670 000

per schip van ± 15000 ton tegen f 1377.5 per ton; 2°. door de Italiaansche firma Gio Ansaldo Armstrong & Co. eveneens voor f 20 670 000 per schip van ± 15000 ton tegen f 1377.5 per ton; 3°. door de Spaan sch-Engelsche combinatie Tartiere, Fernandez, Beardmore & Palmers voor ± f 21 400 000 per schip van 15 600 ton tegen f 1377.5 per ton ; 4°. door de Spaansche Scheepsbouw-Maatschappij, onder garantie van de 3 Engelsche firma's Armstrong Whitworth, John Brown & Co. Limited en Viokers Son and Maxim Limited, voor f 20 400 000 per schip van 15 400 ton tegen f 1325 per ton. Aan dezen laatsten inschrijver is ten slotte de bouw deidrie pantserschepen gegund, nadat, in overleg met de Spaansche regeering, in de oorspronkelijke plannen nog eenige wijzigingen gebracht waren, waardoor de aanvankelijke waterverplaatsing van 15 400 ton op 15 700 ton moest gesteld worden.

De afmetingen dezer schepen zijn thans blijkens de gegevens uit meerdere buitenlandsche tijdschriften: Lengte 132.6 M., breedte 24 M., diepgang 7.8 M. Bewapening, snelheid en pantsering komen overeen met de in het Verslag der MarineVereeniging voorkomende gegevens, doch een groote onjuistheid wordt daarin gemaakt voor wat betreft de werkingsfeer bij