224

VERHOOGING V. H. V1VE HOOFDSTUK DER STAATSBEGROOTING

waarmede hij een zoodanige neutraliteitsschending zal durven wagen, zal dus rechtstreeks verband houden met de sterkte der pantserschepen welke wij bezitten om aan de handhaving der neutraliteit kracht bij te zetten.

„Verder zal de oorlogvoerende, alvorens hij tot een poging tot schending der neutraliteit overgaat, hebben te bedenken, dat, al moge het materieel dat hij daartoe wenscht te bezigen ruimschoots zijn opgewassen tegen dat hetwelk wij daartegenover zullen kunnen stellen, een zoodanige poging toch altijd ten gevolge zal kunnen hebben, dat hij daardoor ernstige schade aan zijn schepen zal oploopen, schepen, die hij zeker gaarne zoo intact mogelijk zal willen houden met het oog op nog te leveren gevechten met de schepen van de natie waarmede hij in oorlog is. Natuurlijk is er geen quaestie van dat wij met onze schepen type-„Kortenaer" groote schepen, als de vijand wellicht in het gevecht kan brengen, kunnen dwingen zich te verwijderen; als zij blijven willen, doen zij het. Maar iedere vijand wil liever toch zijn groote schepen onbeschadigd houden met het oog op nog te leveren gevechten met de natie waarmede hij in oorlog is."

„Dat is vermoedelijk ook de reden waarom in den Russisch-Japanschen oorlog de Russen onze koloniën gemeden hebben. Zij waren ook wel tegen onze vloot opgewassen, maaide Japanners lagen hen op te wachten en dus gingen zij liever ergens anders heen.

„Wij hebben dan intusschen - zoo staat verder in de Handelingen — in elk geval ons protest tegen de schending van de neutraliteit kracht kunnen bijzetten, waardoor hij, die de neutraliteit heeft willen schenden, schade heeft beloopen, iets wat door het bezigen van alleen klein materieel onmogelijk ware geweest. Wij moeten dus hebben gepantserd materieel."

„Nu geloof ik, dat de geachte afgevaardigde betwijfeld heeft of de pantserschepen wel zoover zouden komen. Ja, die komen zeker zoover. Het is nog niet in den oorlog bekend, dat, wanneer een pantserschip gewoonweg naar een ander schip toevaart, het in den grond zou zijn geschoten vóórdat het op den afstand van bijv. 60C0 M. is gekomen. Is het zoover, dan gaat toch ook dat schip terugschieten en beloopt degene, die de neutraliteit wil schenden, evengoed schade. Dit nu is bij een torpedoboot onmogelijk. Met een salvo, waarbij een projectiel de torpedoboot op een ongelukkige plaats raakt, is deze dadelijk onbruikbaar gemaakt. Een torpedoboot is niets dan een aangekleede machine, een groote machinekamer met daaromheen stalen platen van 3 a 4 mM. dikte, en de geachte afgevaardigde weet, dat dus het kleinste projectiel zulke torpedobooten kan doorboren. Kunnen zij niet sluipender wijze, bij verrassing, optreden, dan zijn zij niets waard voor het geval waar het thans om gaat.

„Hieruit blijkt dus, dat, wanneer wij gepantserd materieel hebben, wij aan een schip van de natie die onze neutraliteit