VOOR HET DIENSTJAAR 1912. — BERAADSLAGING.

225

zou willen schenden, wel degelijk schade zouden kunnen berokkenen.

„Zooals ik straks zeide: dit is maar een van de redenen, waarom ik voor de verdediging hier te lande pantsermaterieel noodig acht.

„De geachte afgevaardigde heeft gisteren opgemerkt, dat wat het al of niet gebruiken van torpedomaterieel en de nietnoodzakelijkheid van gepantserd materieel betrof, — hij niet het oog had op het materieel voor den algemeenen dienst, voor West-Indië of voor onze Oost-Indische bezittingen, maar speciaal op het materieel hier te lande.

„Naar aanleiding van hetgeen de geachte afgevaardigde daaromtrent nog zeide, meen ik te mogen aanvoeren, dat hij bij zijn redeneering voorop gesteld heeft, dat het materieel voor den zoogenaamden algemeenen dienst buiten beschouwingzou worden gelaten. Voorop staat dat ik voor den algemeenen dienst geen afzonderlijk materieel wensch aan te bouwen, dit heb ik in de Memorie van Toelichting op bladz. 7 en mondeling in de Tweede Kamer medegedeeld, maar dan zouden wij voor het geval komen te staan, gesteld dat het voorstel van de Staatscommissie voor Indië werd aangenomen, dat wij noch voor Indië, noch voor Nederland gepantserd materieel zouden noodig hebben en dus afzonderlijk materieel zouden moeten aanbouwen voor den algemeenen dienst, als men wil toegeven dat men het daarvoor in allen gevalle niet missen kan.

„De nu gevoerde actie tegen Venezuela zou, zoo niet onmogelijk, toch hoogst bezwaarlijk geweest zijn, wanneer wij geen pantsermaterieel gehad hadden. Men moet toch niet vergeten, dat torpedobooten met een huid van weinig millimeters dikte hoogst kwetsbaar zijn. Eén goed gericht schot uit een kanon van klein kaliber kan reeds zulk een vaartuig buiten gevecht stellen. Tegen de kléine kustvaartuigen, die Venezuela er op na houdt, zou geen sterke actie kunnen gevoerd zijn zonder pantserschepen. Het zou toch een heel onaangenaam échec voor ons geweest zijn indien men een onzer torpedobooten in den grond geboord of ernstig beschadigd had.

„Voorts wijs ik op de blad. 3, 4 en 5 van het rapport van de Commissie voor de samenwerking van land- en zeemacht in zake de kustverdediging. In dat rapport wordt een uitgebreid betoog geleverd omtrent de noodzakelijkheid van een actieve vloot en ook van pantserschepen. Dit stuk is te lang om voor te lezen, ik heb een resumé van de conclusiën waartoe men gekomen is, gemaakt.

„Het materieel waarmede de vijand zou durven optreden, is afhankelijk van het materieel dat wij er tegenover kunnen stellen.

„Als men pantserschepen heeft, zal de vijand niet zoo spoedig tot een landing kunnen overgaan. De landing zal niet kunnen plaats hebben voordat de pantserschepen vernietigd of opgesloten zijn. De voorbereiding voor de landing zal dus, M.B. 1912—1913. 15