VOOR HET DIENSTJAAR 1912. -

BERAADSLAGING.

238

kunnen hooger op cle rivieren worden aangebracht; de muskieten zullen daar misschien ook niet zooveel last veroorzaken.

De Minister heeft zijn standpunt met kracht verdedigd, in zoover ook, dat het artilleristisch vermogen van zijn schip voldoende zou zijn; maar wat de pantsering en de snelheid betreft, heeft hij dit'natuurlijk niet kunnen doen; zelf heeft hij dan ook gezegd, dat van de pantsering en de snelheid moest opgeofferd worden aan de bewapening.

Op grooten afstand, ik meen 8000 meters, zouden de kanonnen den vijand reeds schade kunnen toebrengen en onder gunstige omstandigheden zouden zij hun vuur op den vijand kunnen richten.

Ik blijf te dien aanzien met den Minister van meening verschillen.

In de Memorie van Antwoord heeft de Minister gezegd, dat de vijand vóór hij gebruik maakt van pantsergrauaten, eerst zal gebruik moeten maken van springgranaten voor het inschieten, en dat op een afstand van 7000 meter van springgranaten tegen een pantser van 240 mM. dikte geen uitwerking te wachten is, terwijl de vijand eerst op een afstand van 4000 of 5000 meter met zijn pantsergranaten zoude beginnen.

Die meening van den Minister kan ik niet ten volle onderschrijven. Wat ik daaromtrent heb gelezen en uitvoerig gedocumenteerd heb gevonden in het „Marineblad", doet mij meenen, dat inderdaad het schip van den Minister in de voor dat schip gunstigste omstandigheden alleen gebruik zal kunnen maken van zijn 4 kanonnen van 28 cM., en in de ongunstigste omstandigheden van twee; dat dus voor een vrij groot deel van den horizon de vuurwerking van zijn schip zal worden belemmerd en verminderd. Het wil mij voorkomen, dat, als de Minister inderdaad voor zijn zware kanonnen een goede uitwerking wil hebben, hij zal moeten overgaan tot het bouwen van een grooter schip. Een aantal van 8 kanonnen zou dan werkelijk geen overdaad zijn.

Wanneer men daarbij in aanmerking neemt, dat de vijand die in Indië tegenover ons kan verwacht worden meer pantserschepen zal hebben dan wij, dat zij sneller loopen, dat zij ons in bewapening verre overtreffen, dan is het mij duidelijk, dat de vijand op grooten afstand van ons schip zal zien te blijven, terwijl hij toch op dien grooten afstand ons schip schade kan toebrengen, terwijl ons schip daartoe niet in staat is.

Met het aantal vuurmonden hangt het inschieten nauw samen. In het „Marineblad" is duidelijk aangetoond, dat, eer het schip van den Minister kan beginnen met schieten met pantsergranaten, dus met het toebrengen van schade aan de vijandelijke schepen, er enkele minuten zullen moeten verloopen, terwijl in dien tijd ons schip kan zijn blootgesteld aan de uitwerking van het vuur met pantsergranaten van de zware kanonnen van den vijand. De vijand die meer kanonnen heeft dan wij, kan zijn kanonnen voor een deel gebruiken om zich