beraadslagingen.

457

oorzaak te bestrijden, maar stellen zich tevreden slechts de verschijnselen te bekampen en te onderdrukken.

Zoo moest dan het nachtpassagieren worden afgeschaft, alsof een mensen zich niet kan vergooien voordat hët 12 uur 's nachts is en zonder dat men zich bekommerde om eventueele homosexueele uitspattingen als gevolg van gedwongen onthouding.

In 1908 heeft de Minister Wentholt, toen nog liberaal, dezen aandrang met ronde zeemanstaal afgewezen en gezegd: ik kan niet een kindermeid sturen achter iederen matroos, maar toen hij het volgend jaar bij de wisseling van Ministerie bleef zitten en van politieke richting scheen te zijn veranderd, kon hij aan den aandrang van die zijde niet langer weerstand bieden en heeft hij inderdaad een beperking van het passagieren ingevoerd, waardoor inbreuk werd gemaakt op aloude rechten op de vloot, historisch geworden rechten, waarvoor de heeren aan de overzijde immers zoo ontzaglijk veel respect hebben.

Toen heeft de vlootbemanning, niet alleen de minderen, maar ook de onderofficieren, een petitionnement op touw gezet. Dit petitionnnement, waarin verzocht wordt de oude passagiersregeling te herstellen, is geteekend door niet minder dan 3521 handteekeningen, waaruit blijkt, dat op zeer enkele uitzonderingen na, alle minderen en onderofficieren aan dat petitionnement hebben deelgenomen.

De Voorzitter: Mag ik den geachten afgevaardigde verzoeken om hier op dit punt niet dieper in te gaan ? Het is hem bekend, dat dit onderwerp in de stukken behandeld is bjj hoofdstuk VI en dus hier alleen kan worden besproken ter illustratie, als een feit, dat, naar de meening van den geachten afgevaardigde, de toeneming van het ledental van den bond heeft bevorderd.

De heer Hugenholtz: Mijnheer de Voorzitter! De bedoeling van het noemen van die feiten - als u mij even had laten uitspreken zou dit gebleken zijn — was geen andere dan om aan te toonen, welke houding de Regeering tegenover den bond aanneemt. Men zou meenen, dat, toen door den bond aan den Minster van Oorlog, Minister van Marine ad interim, gevraagd was een audiëntie te verleenen tot aanbieding van het petitionnement, dit zou zijn toegestaan; maar neen, die audiëntie is door den Minister geweigerd. Het recht van petitie schijnt dus aan deze menschen niet toe te komen, wordt althans door den tegenwoordigen bewindsman van dat Departement niet met welgevallen gadegeslagen.

Het spreekt vanzelf, dat, wanneer zelfs niet in goede aarde valt het vragen aan de autoriteit om hinderlijke maatregelen terug te nemen, andere maatregelen met wijdere strekking zeer zeker tegenkanting aan de regeeringstafel ontmoeten.

Men heeft n.1. meer gedaan dan alleen een petitie aan boord