ONTWERP VAN WET.

477

Toelichting:

De hier voorgestelde wijzigingen beoogen de instelling met ingang van 1 Juli 1913 van de betrekking van een afzonderlijken directeur voor 's Rijks werf te Willemsoord en de daaruit voortvloeiende veranderingen in de organisatie van het personeel op 's Rijks werf en van de Marine directie.

De 'redenen, die tot dit voorstel aanleiding gaven, zijn de volgende.

Thans wordt het bestuur over de hier bedoelde inrichting gevoerd door den directeur en commandant der marine te Willemsoord, een vlagofficier, die, gelijk de naam der betrekking reeds aangeeft, is directeur van de werf en commandant der marine, doch welke autoriteit bovendien de functie bekleedt van commandant van de stelling van den Helder.

Mocht in vroegere tijden de gelijktijdige vervulling dezer drie gewichtige functiën al niet tot bezwaren aanleiding hebben gegeven, bij de geleidelijke uitbreiding die de werkzaamheden, aan de verschillende betrekkingen verbonden, ondergingen — niet het minst die, welke het directeurschap der werf met zich brengt — is het wel niet doenlijk voor één persoon om zich zoodanig aan die drie functiën te wijden, als eene richtige behartiging van alle daaraan verbonden belangen noodig maakt.

Hierdoor is het reeds geboden den bovenbedoelden vlagofficier van een deel van zijne werkzaamheden te ontlasten.

Meer in het bijzonder wordt noodig geacht het directeurschap van de werf los te maken van de bevelvoering over de marine te Willemsoord en over de stelling van den Helder, omdat zulks ook reeds geschiedt bij mobilisatie; de bestaande regelingen toch zijn zoodanig, dat op het tijdstip, wanneer de commandant der marine, tevens commandant der stelling — welke functiën noodwendig in ééne hand vereenigd moeten blijven — het stelling-hoofdkwartier betrekt, het beheer over de werf overgaat op een directeur, waarvoor is aangewezen de kapitein ter zee, die in vredestijd hoofd van het vak van uitrusting op de werf is.

Het behoeft wel geen betoog dat het zeer storend op den gang van zaken zal werken, indien op het oogenblik van mobilisatie, waneer juist het meest van de prestatie van de werf in verband met een vlugge mobielmaking der vloot geëischt wordt, het beheer over die werf in andere handen moet overgaan.

Het komt mitsdien dringend noodig voor het bestuur over de werf in vredestijd in dezelfde hand te leggen, waarin het bij en na mobilisatie komt te rusten, en dit leidt dus tot de instelling van de betrekking van een afzonderlijken directeur.

Waar de Rijkswerf te Willemsoord niet alleen is eene reparatiewerf, doch tevens voor een belangrijk gedeelte arsenaal, ten dienste van het grootste deel der oorlogsvloot, en dus geheel moet dienstbaar worden gemaakt aan de belan-