520

MARINEBEGROOTING VOOR HET DIENSTJAAR 1913.

ontvangen moge worden medegedeeld, wat betreft de twee eerstgenoemde posten, dat na de buitendienststelling van Hr. Ms. wachtschip te Amsterdam, het marinepersoneel, waaraan de hoofdstad als standplaats is aangewezen, in de kazerne aldaar zal worden gehuisvest. Het gebruik voor den dienst van meerdere lokalen dan vroeger brengt hoogere onderhoudskosten en de stijging van het aantal gekazerneerde militairen meerdere kosten van verbruik van inventarisgoederen met zich. Uit dien hoofde werd de raming der betrekkelijke begrootingsposten resp. met f 1000 en f 6000 verhoogd.

De post Illb2 werd f 2000 hooger geraamd, ten einde aan de marinierskazerne te Willemsoord, met het oog op den toestand, waarin dat gebouw verkeert, eenige onderhoudsvoorzieningen van meerderen omvang dan de gewone te doen uitvoeren.

B. Personeel van de werkplaatsen, de havendiensten en de werkvaartuigen.

Positie van het werfpersoneel.

Naar aanleiding van het onder dit hoofd behandelde, zij allereerst medegedeeld, dat aan ondergeteekende niet bekend is wanneer het rapport der Staatscommissie voor de arbeidsvoorwaarden der Rijkswerklieden kan worden te gemoet gezien.

Waar ook de behandeling van dit rapport weder tijd in beslag zal nemen acht ondergeteekende het gewenscht die verzoeken, waaraan geheel of gedeeltelijk kan worden voldaan, zonder op het rapport der commissie vooruit te loopen, in behandeling te nemen.

Zoo stelt hij zich voor met behoud van twee klassen van schrijvers eene ' nieuwe regeling te ontwerpen, waarbij het maximum-loon voor beide klassen zal worden verhoogd.

Verder is in behandeling eene wijziging van artikel 76, alinea 2, van hoofdstuk III der Verordeningen voor 's Rijks werven, waarbij de toelage is geregeld bij detacheering van mindere geƫmployeerden en werklieden aan boord van een schip dat wordt overgevoerd, terwijl ook het voornemen bestaat voor de uitkeering bij ziekte de bestaande bepalingen te wijzigen naar die bij het Departement van Oorlog voorgeschreven.

Aan het ten vorigen jare geuite verzoek om den minderen geƫmployeerden en werklieden te vergunnen om met behoud van loon een geneesheer te raadplegen, werd reeds eenigen tijd geleden voldaan.

Wat het bedrag en de regeling der loonen bij 's Rijks werven aangaat kan ondergeteekende de verzekering geven dat, indien in een in te stellen hernieuwd onderzoek naar de loonen bij de particuliere scheepsbouwindustrie en bij het Departement van Oorlog redenen mochten worden gevonden voor eene wijziging van de bestaande voorschriften, in deze niet op het rapport der Staatscommissie zal worden gewacht, doch eene